29-11-1999   Column Metro
HOE OVERLEVEN WE DE DECEMBERDAGEN?

Ooit reed ik met een sportvriend na afloop van een voetbalwedstrijd terug naar huis. Het was begin december. We kwamen door de Amsterdamse Beethovenstraat, die 'feestelijk' verlicht was. Als gevolg van een goed doordacht zij het niet al te orgineel middenstandsplan. Naast mij hoorde ik mijn elftalgenoot ?in wie een tobberige natuur was gehuisvest? ostentatief kreunen. Omdat ik geen zin had in zeurverhalen, besloot ik geen aandacht te schenken aan zijn onderdrukt gekerm. Of om het in voetbaltermen te zeggen: ik kopte de voorzet er niet in. Onnodig te zeggen dat deze situatie niet lang stand hield. Mijn sportvriend onderbrak zijn droefgeestig gereutel en besloot wat explicieter te zijn. Hij zuchtte: 'O, die kerstverlichting...' En toen ik zweeg: 'En dan komen straks die feestdagen weer...' Ik reageerde nog steeds niet zoals gewenst en daarom speelde hij zijn laatste troef uit: 'Je weet toch dat het uit is met mijn vriendin.'
'Ja,' sprak ik stellig doch wreed, 'met míjn vriendin is het ook uit én mijn vader is dood.' Allebei geheel naar waarheid en het effect liet zich raden: het gekreun in de auto werd gestaakt. Mijn leed had gewonnen.
Tja, we staan op de drempel van december en ik leef inmiddels lang genoeg om te weten dat het gevoel van mijn sportvriend niet uniek is. Dat de dagen korter worden helpt om te beginnen al niet voor de december?depro. De 'gezellige' lampjes die menig huis en openbare ruimte sieren, benadrukken voor deze categorie van mensen alleen de inktzwarte duisternis die ons in het hart van de winter omringt.
En dan de feesten. Alsof Sint?Nicolaas nog niet genoeg georkestreerde blijdschap brengt, wordt heden ten dage aansluitend die ongediplomeerde rendiermenner van een Kerstman in stelling gebracht. De stad is een maand lang een bijenkorf vol mechanische muziekjes, propvolle winkels en panische consumenten, die klaarblijkelijk met behulp van veel materie moeten bewijzen dat het heel erg goed met hen gaat. En nu we dit jaar ook nog eens te kampen hebben met milleniumgekte, lijkt het me goed deze vraag aan de orde te stellen: hoe overleven we de decemberdagen?
Sta mij toe dat ik in dezen iets over mijn persoonlijke omstandigheden vertel. Mijn ouders zijn ooit in december getrouwd, mijn zusje en ik zijn geboren in december. Mijn vader was jarig op 6 december, een treurige datum, omdat hij bij het krijgen van zijn sinterklaaskadootje (in die tijd ontving je hooguit één geschenk) altijd te horen kreeg: 'En dat is dan gelijk voor je verjaardag.'
Zelf ben ik door een samenloop van omstandigheden (de gynaecoloog moest op de wintersport!) ter wereld gekomen op 24 december. Een goede vriendin van mij werd een week later geboren, op oudejaarsavond dus en wij voeren nog steeds disputen over wie het nu het belabberdst getroffen heeft.
Ik vind ik. Een dag voor kerst, kerstavond, daar zit je met je gevulde kratjes en je schalen vol borrelnootjes, terwijl het door vakanties al flink uitgedunde gezelschap in rap tempo oplost met als smoezen 'een familiediner' of 'de nachtmis.'
Met andere woorden, lezers, ziet u op tegen december, tegen de opgefokte gezelligheid, tegen de radeloze feestbereidheid en tegen de droefgeestige consumptiedrift, ik kan er helemaal inkomen, maar denk dan gewoon aan mij. Aan mijn persoonlijk lot. Ik weet zeker dat u zich bij het voor de geest halen van deze opeenvolging van zoveel treurnis, gelijk een stuk beter voelt. Succes! O ja, verjaarsgeschenken en andere blijken van troost kunt u gewoon naar Metro sturen!

Marcel Verreck