04-10-2000   Column Metro
DE KONING, HET KIND EN HET THEATER

Twee weken geleden haalde uw columnist de Metro op een andere plaats dan deze gebruikelijke pagina 6. Ik had namelijk mogen deelnemen aan Neerlands grootste politieke theaterspektakel, Prinsjesdag. De NOS had mij ingehuurd om (satirisch) commentaar te leveren op de gebeurtenissen der Derde Dinsdag Van September. En ja hoor, een dik kwartier na mijn eerste optreden kwam het ANP al met een persbericht. (Dat later dus ook in Metro zou belanden!). Verontruste kijkers hadden naar Hilversum gebeld om hun beklag te doen over mijn schandelijke uitlatingen. De mogelijkheid om woedend het NOS-lidmaatschap op te zeggen bleek helaas niet te bestaan. Triomfantelijke redacteuren schoven dit persbericht onder mijn neus. Godzijdank, de grapjes waren goed geciteerd. Dat ik had gehoopt dat Prinses Christina een gedeelte van de Troonrede zou zingen, mits zij de weg naar de Ridderzaal zou kunnen vinden. En dat Willem-Alexander en Maxima een goed koppel vormen omdat ze altijd één gemeenschappelijk gespreksonderwerp hebben: Dwaze Moeders. Wat niet vermeld werd was mijn bewondering voor de wijze waarop Hare Majesteit ieder jaar van die verschrikkelijkeTroonrede toch iets weet te maken. Dit kan alleen een vrouw met een groot acteertalent, concludeerde ik, en daarom is het ook terecht dat van alle toneelgezelschappen het Huis van Oranje verreweg de meeste subsidie ontvangt. En ik herhaal, lezers, ik ben blij dat de Oranjes er zijn: dat er in deze verzakelijkte, doorgesponsorde en sufgeprivatiseerde wereld nog iets min of meer irrationeels is als de Oranje-dynastie, waaraan we ons als volk kunnen vasthouden.
Dit soort schaars geworden mysteries moeten wij koesteren, al is informeel natuurlijk al lang bekend dat we in handen zijn gevallen van gewiekste economen, multinationale krachten en een goedwillende maar amechtige ministersploeg.
Ik werd in deze gedachte gesterkt toen ik onlangs in het 'echte' theater een prachtige familievoorstelling zag. Ik mocht mee naar 'De koning van Katoren' naar het beroemde boek van Jan Terlouw. De foyer bood het aandoenlijke slagveld van een schoolplein aan het eind van de dag. Tikkertje spelen kan je namelijk overal, maar in de zaal heerste een onverwachte discipline, die zeker iets te maken had met de hoge kwaliteit van het gebodene. In de samenkomst van ouders en kinderen in één publiek schuilt een ontroerende magie. De ongefilterde reacties van kijkende kinderen voeren ons, voormalige kinderen, naar het verloren gewaande gebied van de spontane beleving. (Ik heb dit niet van mijzelf, maar waar is het wel).
In 'De Koning van Katoren' wordt het land na het sterven van de oude koning geregeerd door machtswellustige ministers onder leiding van een heksige première...pardon vrouwelijke premier. De kansen om het komische van slechtheid en domheid uit te spelen worden in dit stuk ruim benut. De jonge held Stach, terzijde gestaan door zijn meisje Kim (hun verliefde gefrutsel werd door de jonge kijkertjes maar al te goed begrepen!) werpt zich op om de nieuwe koning te worden. Hij moet daartoe een aantal vrijwel onuitvoerbare opdrachten uitvoeren en dat zorgt natuurlijk voor heerlijk theaterspektakel. Het is moedig en knap dat in het stuk (zoals ook in het boek) op subtiele wijze een aantal maatschappelijke problemen (milieuvervuiling, machtsmisbruik, zelfverrijking) aan de orde wordt gesteld. Maar alles gaat in beelden en het verhaal blijft spannend. Zelfs de held Stach wordt met de nuance die we van Terlouw kennen met de neus op zijn eigen mindere kantjes gedrukt. Het komische spel, de liedjes (tekst: Ivo de Wijs! Muziek: Fons Merkies!), de kostuums en de decors, het is allemaal top. Jong en oud, ga er heen!
Grappig tenslotte dat dit verhaal bedacht is door Jan Terlouw. Is dat geen partijgenoot van Thom de Graaf?

Marcel Verreck