21-11-2000   Column Metro
DE DIEPE DUIK IN DE DIGITALE DARKROOM(2)

Langzaam begint het moderne leven mij te omsingelen en raak ik in de ban van de nieuwe communicatiemiddelen. De telefoon wist ik al jaren met vaardigheid te hanteren (zolang er maar een snoertje aan zat) en ook hulpstukken als een fax of antwoordapparaat waren bij mij in vertrouwde handen. Maar de definitieve doorbraak naar het nieuwe tijdperk kwam voor mijn gevoel toen ik op een goede dag de beheersing verwierf over de zogenaamde chipper. Amsterdam, de stad waarin ik woon, staat vol met op geld beluste parkeerautomaten. En die muntjes moest ik elke dag bij elkaar schooien. Nu kan ik telefonisch opladen, chippen en mij verheugen in de geruststellende elektronische geluiden die het moderne leven ook bij geldelijke transakties van een soort gezelligheid voorzien. En zo koester ik nu ook het geblieb, geruis en geburbel dat klinkt als ik mijn computer de opdracht geef vriendjes te worden met het Internet.
Twee weken geleden berichtte ik vanaf deze plek over mijn eerste ritjes op de digitale snelweg. Enthousiast over de onbegrensde mogelijkheden, liet ik in Metro mijn emailadres afdrukken. Ik heb dat geweten. Totutoe ontving ik ruim honderd reacties. Mijn digitale brievenbus is dus feestelijk ingewijd. Ik had de dure belofte gedaan iedereen terug te mailen en zo geschiedde. De nacht nadat mijn column in Metro had gestaan zat ik tot ver na het ochtendgloren te 'replyen', terwijl op de achtergrond de Amerikanen er maar niet in slaagden een president te kiezen. Dat gehannes in Florida is overigens een schitterende relativering van de zegeningen van de informatie-technologie. Rijen vrijwilligers die honderdduizenden ponskaartjes zitten te begluren, ze kunnen het toch alleen maar in Amerika bedenken.
Desalniettemin lijkt mij het enthousiasme voor de nieuwe media zeer groot. De post die ik kreeg was nagenoeg telkens positief van aard. 'Welkom op het net!', 'hier heb je een leuk verhaaltje', 'kijk eens wat een grappige foto', 'weet je nog wie ik ben?', 'leuke column was het', 'ga je me echt terugmailen?' en zelfs 'wil je met me uit eten?'. U snapt, gezeten aan mijn schermpje bloeide ik helemaal op. Want je raakt er aan verslaafd: even inloggen om onder vertrouwd elektronisch getingel weer wat nieuwe wildvreemde berichten uit je postbus te halen. Er waren ook recipiënten die mij gispten omdat ik zo dom was geweest mijn privé-emailadres te vermelden. De schade valt mee, jongens, en ik moet mij beheersen om niet opnieuw dit adres te vermelden. ('t Is trouwens een heel makkelijk adres: als je mijn voor -en achternaam kent en weet dat je daar tussen een punt moet zetten en dat mijn provider de Parool Server is (logische afkorting hoort daarbij) en dat we ons in Nederland bevinden.)
Hartelijk dank dus voor alle ontvangen en nog te ontvangen post. Dan rest er nu nog maar één communicatieprodukt dat mij in zijn greep moet krijgen, aleer ik er helemaal bijhoor in het echte leven: de mobiele telefoon. Ik heb een diepgewortelde weerzin tegen deze alomtegenwoordige lulijzers, maar ik heb er ook (met behulp van geleende mobieltjes) de voordelen van mogen ervaren. Misschien moet ik voor een tussenoplossing kiezen: ik neem een abonnement bij Ben. Dan heb je wel een mobiele telefoon, maar dan ben je toch mobiel onbereikbaar. Zeer goede vrienden van mij wonen sedert enige tijd op een schip in de haven van Monnickendam. Als ik hen bel op hun Bennetje en we krijgen überhaupt kontakt, dan klinkt er: 'Wacht, ik klim eerst even in de mast en misschien dat we het dan een paar minuten volhouden.'

Marcel Verreck