27-01-2003   Column Metro
EN DAN NU EEN STUKJE CABARET

En toen ging Maurice de Hond ook nog onderzoek doen of de verkiezingsconférence van Freek de Jonge voor electorale verschuivingen had gezorgd. Niet dus natuurlijk, maar het geeft wel aan welk een overgewaardeerde plaats 'cabaret' inneemt in de televisiewerkelijkheid, die wij Nederland noemen. Cabaret. Ik doe er zelf aan, al zestien jaar, dus neem maar aan dat ik er verstand van heb.
Elk land heeft wel een cultureel fenomeen dat het temperament van de samenleving treffend weerspiegelt. De Brazilianen hebben de samba, de Joegoslaven de huurmoord en Nederland heeft ... cabaret. Dat zegt genoeg. Nederland is een laf land, waar de meeste mensen uiteindelijk het liefst het veilige midden op zoeken (zelfs op de snelweg) en dan onder het mom van 'strategisch stemmen' hun keuze laten vallen op een goedgebekte boy next door, wiens meest progressieve statement bestaat uit het niet dragen van een stropdas of op een onverstaanbare student, wiens uiligheid voor betrouwbaarheid wordt aangezien.
Cabaret is op een vergelijkbare wijze reactionair. De cabaretier beziet als een geseculariseerde dominee de wereld, acteert met aangeboren ijdelheid de verbaasde simplist en bedient de op voorhand al hysterische toehoorders met een reeks niet verontrustende grappen. Het publiek krijgt het fijne gevoel dat door 'al die gekkigheid' even 'stoom is afgeblazen' en kan na het slotapplaus met een gerust hart op de vale middenweg voortstrompelen.
Cabaret, nimmer was het zo populair, is de stoplap van menig congres, partijbijeenkomst of televisieprogramma. Ook ik heb dikwijls voor een onwaarschijnlijk tarief een roedel managers of beleidsambtenaren uit hun congresslaap mogen schudden: 'En dan nu een stukje cabaret...!'
Waarbij ik heel gehaaid inging op het thema van de samenscholing, hetgeen 'speciaal schrijfwerk' vereiste, wat wij als integere linkse jonge ondernemers natuurlijk ook in onze honararia moesten doorberekenen. En na enige jaren kom je erachter dat die congressen altijd over de zelfde dingen gaan (beter samenwerken enzo), zodat er cabarettechnisch een hoop te recycelen valt. Ik heb genante bijeenkomsten meegemaakt (men zat niet op mij te wachten en/of wilde naar huis of dranktafel), maar meestal werkten mijn vrolijke praatjes stimulerend. Je moet er alleen wel zelf lol in blijven houden.
Ook heb ik een doos vol met videobanden van collega's en mijzelf die illustreren dat de cabaretzucht van televisiemakers zelden tot iets leuks leidt. Freek de Jonge is toevallig één van de weinige cabaretiers die door de beeldbuis heen kunnen breken, maar meestal zit ik zelf verveeld of in het gunstige geval geïrriteerd te kijken naar een grappenmaker en zijn overenthousiaste publiek. De intimiteit van de zaal, het hier en nu samenzijn van artiest en toeschouwers verdwijnt in de afstandelijkheid van een televisieregistratie.
Speciaal televisiecabaret, zoals Koot en Bie vroeger en Kopspijkers nu, heeft wel die penetratie, maar de trend dat cabaretiers als filosofen van de kouwe grond in praatprogramma's hun meninkjes komen spuien kan mij niet bekoren. Maar goed, de status van het vak is tot ongekende hoogten opgestuwd en zeer velen voelen zich thans geroepen, getuige het overweldigende aanbod aan cabaretaspiranten.
We signaleren zelfs het fenomeen van de 'cabaretouders'. Vaders en moeders die investeren in het graptalent van hun kind en er niet voor terugdeinzen als voorschot al vast een peperdure zendmicrofoon te kopen. Want het cabaretvak kan kind (en dus ook familie) de drie voornaamste levensbehoeften van deze tijd verschaffen: geld, status en aandacht. Burgerlijker kan nauwelijks. Ik las het olijke stemadvies van Youp van 't Hek: 'Ik stem niet op de SP, dan moet ik 99% van mijn salaris inleveren en dan kom ik in de bijstand.' Geintje natuurlijk van de kleinkunstmiljonair.
Ja mensen, cabaret, het is me wat!

Marcel Verreck