10-02-2003   Column Metro
RUIM BAAN VOOR DE EXENSPREIDING!

In een politiek klimaat waarin hardop wordt gefiloseerd over de verplaatsing en verkruimeling van hele bevolkingsgroepen binnen de samenleving, wil ik uw aandacht vragen voor een vergelijkbare kwestie: de exenspreiding.
Het moge duidelijk zijn dat ik niet tot de categorie mensen behoor, die reeds op jonge leeftijd De Enig Ware Grote Liefde Van Hun Leven tegengekomen zijn. Maar geen nood hoor, zo houdt het leven nog vele wonderen verborgen. (Snikte hij).
De levenslange liefdesband komt sowieso steeds minder vaak voor. Wetenschappers hebben immers vastgesteld dat de mens - nu de economische noodzaak van het huwelijk minder groot is - zich ontpopt heeft als een seriële monogamist. Men bemint elkaar een tijdje, en nog behoorlijk exclusief ook, maar als de fut eruit is, dan legt men het aan met een ander. Als dat nog tot de mogelijkheden behoort. Acht tot tien jaar wordt genoemd als periode, inderdaad: de seven year's itch plus blessuretijd. Dan zijn er natuurlijk al diverse dipjes geweest. Na enkele maanden is de eerste verliefdheid uitgewoed en krijgt men van de partner weer een enigszins reëel beeld. Valt dat mee, dan gaan we door totdat…afijn al deze stadia kunt teruglezen in uw favoriete glossy. Waarbij u natuurlijk altijd de uitzondering blijkt te zijn die regel bevestigt.
Maar als wij dit moderne relationele slagveld overzien, dan kunnen we in ieder geval één ondubbelzinnige conclusie trekken: het aantal exen is explosief gestegen! En tussen exen lukt het niet altijd de lieve vrede te bewaren.Ooit schreef ik een lied waarvan ik slechts de veelzeggende titel citeer: 'Rot toch op met je goede vrienden blijven!'
En wat de voormalige geliefde zo vlak na de breuk uitspookt hoef je toch ook niet te weten. Het eerste couplet van mijn lied 'Door de stad' luidt: Er is weer een buurt waar ik nu even niet graag kom/'t Café op het pleintje is taboe/ De stad heeft geen schuld maar ik loop wel een straatje om/Ik moet naar een andere drinkplek toe/ Soms met een vriend, soms met een vrouw, vaak met een glas? Maar ik wou dat jíj bij mij was.
In de loop der jaren en met de toename van het aantal exen ben ik milder geworden en heb ik zelfs mijn felle credo verraden: met sommigen heb ik inmiddels wel een hechte vriendschapsband. Maar al woon ik in een grote stad, het aantal 'besmette' buurten groeit. Anderszins slinkt de weemoed per wijk wel, wordt overwonnen door nieuwe liefdes en andere ervaringen.
Maar helemaal tevreden over het verloop der dingen ben ik niet. Er is namelijk iets raars aan de hand met mijn exen. (Behalve dan dat ze mij ooit leuk vonden). Ik zal het schematisch uit de doeken doen. Het schijnt dat ex A en ex B inmiddels tegenover elkaar wonen. Ex C ging verhuizen en kwam in hetzelfde blok te wonen als ex D. Ze werden binnentuindelers met inkijkmogelijkheid. Maar nu heeft ex C, rusteloos als ze is, een etage betrokken van waaruit er vrij uitzicht is op het huis van ex E.. Bij beiden kom ik geregeld over de vloer. Hoe moet dat nou? Eisen dat de gordijnen dichtgaan? Want stel je voor dat je een ex met een ander gelukkig ziet zijn!
Als troost denk ik dan maar aan die stellen die na de scheiding in één huis (moeten) blijven wonen, boven of onder elkaar. Die elkaars nieuwe minnaars op de trap tegenkomen of erger, vanaf de andere etage genotvol horen brullen.
Exenspreiding, onbegrijpelijk dat ze het daar in de verkiezingscampagnes nou helemaal niet over hebben gehad!

Marcel Verreck