16-06-2003   Column Metro
JA, MET MIJ GAAT HET FANTASTISCH

'Nee! Jij bent er ook, wat leuk!' (Hoe heet ze nou toch ook al weer?)
'Ze hebben me opgespoord via mijn ouders, die wonen hier nog steeds in de buurt'
'Mijn ouders zijn gestorven.' (Sylvia? Sonja?Sandra?)
'Goh, wat naar, lang geleden al?'
'Mijn vader al weer een tijdje, mijn moeder niet zo lang geleden' (Haar zusje zat een klas lager en dan had ze ook nog zo'n klein lelijk broertje, altijd krijsen dat joch)
'Joh! Vrij jong dus. Nou, mijn ouders doen het nog goed. Mijn vader is in de VUT en die wandelt heel veel.'
'Met je moeder?'(Claudia?Christine?Conny?)
'Nee, mijn moeder is toen met haar fiets in de tramrails terecht gekomen, weet je dat niet meer?'
'Ja natuurlijk, dat was me wat' (Mijn God, help me, wat was dat ook al weer?)
'Ze heeft toen een jaar in Kijkduin gelegen om te revalideren'
'O ja, in het Zeehospitium' (Kan niet missen)
'Dat jij dat nog weet!'
'Ja het maakte ook zo'n indruk'(Goed gegokt!)
'Ze kreeg toen haar eerste kunstbeen, dat was zo'n heel zwaar geval, mijn vader gespte dat iedere dag voor hij naar zijn werk ging vast!'
'Maar ze kon er wél mee lopen!' (Moeder Hinkepoot! natuurlijk, we deden haar na op het schoolplein')
'Nou, dat ging in het begin heel moeizaam, maar ze was heel lief en sterk.'
'Ja, dat was ze' (Greetje?Grietje? Gerdien?)
'Ze bleef ons gewoon naar school brengen, maar dan voelde ik me altijd opgelaten'
'Waarom?' (Ze liep voor gek met die waggelende moeder)
'Ik was bang dat ik voor gek liep met zo'n waggelende moeder'
'Nou, dat vond iedereen toch heel normaal' (De moeder van eh...is een hinkepoot, de moeder van ...Froukje, nee...)
'Ja, dat is waar, niemand zei er ooit wat over'
'Tja' (Dat dacht jij)
'We hadden toch een hele leuke hechte klas, heb jij al anderen gezien?'
'Nee, eigenlijk nog niet' (Het was een slome kutklas en je werd gepest, dat weet je best)
'Ik denk er altijd met veel warmte aan terug'
'Ja, ik ook, maar ik ben ook benieuwd wat er van iedereen geworden is' (Laat er nu iemand komen die tegen haar roept: ha die ...Irma? Ietje? Ineke?)
'En moet je kijken, die tegeltjes, de zandbak, nog steeds hetzelfde'
'Ach ja, zoveel herinneringen...' (Ze hebben het tien jaar geleden allemaal gesloopt en herbouwd, trut)
'Ben jij hier in al die tijd nog wel eens terug geweest'
'Ik ben er nog wel eens een enkele keer langs gereden, als ik naar mijn moeder ging' (Elke week stond ik door het hek te staren, zag mezelf met gespreide armen als een reutelend vliegtuig over de speelplaats rennen, het beslissende doelpunt scoren tussen de palen van het fietsenhok, in een verlammend gelukzalige juniwarmte in de zandbak zitten, blond mannetje, sproetjes bij de neus, dat groenwit gestreept shirtje en die bruine korte broek, zo licht als een veertje)
'Meestal ga ik niet naar reünies, maar ik dacht: Tineke, ga, nu het nog kan'
'Maar die school blijft nog wel even' (Tineke! Hè hè, natuurlijk)
'Ja, maar of ík er nog wel zo lang zal zijn'
'Hoezo?' (Zeg me dat het niet zo is)
'Het kan een half jaar zijn, maar ook drie jaar, ze weten het niet'
'...' (...)
'Maar goed, hoe gaat het eigenlijk met jou?'

Marcel Verreck