28-07-2003   Column Metro
EN DE MENSHEID SCHRIJDT VOORT...

De Tour de France is weer voorbij. Mart Smeets komt ons niet meer iedere avond tegen elven met zijnTourjournaal bezoeken. Daar valt mee te leven, al vond ik deze dagelijkse wielerkroniek heus een leuk en goed programma. Het was volgens mij nog beter geweest als Mart zijn eigen waren niet voortdurend met 'schitterende televisie', prachtige sport'of 'fantastische verhalen'had aangeprezen. Niet nodig, de wrede schoonheid van de Tour spreekt voor zich. Toch snap ik sinds kort weer iets meer van Smeets' narcistisch aandoend enthousiasme.
Ooit zag ik de Tour de France passeren op de Kranenburgerweg in Scheveningen, waar ik zelf regelmatig mijn tijdritjes reed als krantenjongen. Getoeter, gebrul van het publiek en dan gedurende een paar seconden een fietsende superoktopus in een stofwolk. Op naar de verschrikkelijke bergen en -met een beetje geluk- later naar Parijs.
Leuk om te zien, maar het liefst volgde ik sindsdien de Tour via de radio, dat suggestieve medium, waar een beetje commentator met gevoel voor wedstrijdvervalsing ons hoop kan geven op schitterende prestaties van de nationale wielerhelden. (Die op het nietsverhullende televisiescherm onbarmhartig slecht blijken te zijn.) Bovendien houd ik ervan bij massale gebeurtenissen een veilige afstand in acht te nemen. Geef mij maar de helikopterview.
Zo koesterde ik ten aanzien van de Nijmeegse Vierdaagse het vooroordeel dat de massaliteit en bepaalde militaire trekjes ervan mij tegen de borst zouden stuiten. Een paar flarden van huppelende blaartrekkers op het Journaal en dat evenement was voor mij voldoende gecoverd.
Maar dit jaar ben ik erbij geweest! Een zeer nabij familielid zou de Vierdaagse na een monsterachtige voorbereiding gaan voltooien. En dus heb ik ter stimulatie een groot deel van de beruchte Derde Dag (langs Groesbeek en over de nekkenpakkende Zevenheuvelenweg) meegelopen.
Wat een feest! Dit is geen lallend Koninginnedagfestijn, hier wordt daadwerkelijk wat gepresteerd en dat geeft, net als bij de Tour, de immense toejuichingen een extra dimensie.
Zeer vroeg in de morgen zitten alle inwoners van de gemeente Nijmegen in hun badjassen voor hun huizen en begroeten de wandelaars met een rechthartelijk, van een volbloed zachte g voorzien 'goeiemorgen'. Kinderen staan met snoepjes op dienbladen langs de kant of steken hun armpjes uit om zo veel mogelijk 'high fives' van wandelaars te verzamelen. Een enkeling in een verdwaalde fauteuil in de middenberm houdt zich vast aan een blikje bier en is kennelijk zojuist teruggekeerd van de feesten aan de Waalkade. Ondertussen biedt de stroom lopers een unieke collectie aan bewegingsvormen. Op zo'n derde dag kan je vaak nog wat beter zien welke varianten op de menselijke voortgang mogelijk zijn. Maar meegenomen door de stroom en toegejuicht door een veelvoud aan mensen langs de weg slepen zich er heel wat naar het einde. Als op de laatste dag de Via Gladiola wordt bereikt, komt zelfs het haperendste motoriek weer in beweging. Je gaat begrijpen waarom sommigen zo'n Vierdaagse voor de 64ste keer lopen. De wandelsport is op zich al mooi, maar vier dagen per jaar zo te worden toegejuicht is niet iedereen gegeven.
De kortste weg van mijn logeeradres naar de plek waar wij ons als huldigingscomité zouden manifesteren liep via de route zelf. Enigszins gegeneerd bewoog ik mij temidden van de dappere stappers en liet de onterechte loftuitingen over mij heen komen. Ter hoogte van het afgesproken adres hield ik stil en zocht mijn mede-gladiolenschenkers. Vanuit de menigte werd ik aangespoord: 'Toe jongen, ga door, je bent er zo dichtbij!' Beschaamd voegde ik mij tussen het publiek om even later ontroerd onze wandelheldin in de armen te sluiten. Laat ik mij over die Vierdaagse dus nog maar één keer ala Mart Smeets laten gaan: 'Prachtige sport!' 'Geweldig publiek!' 'Positieve Energie!' 'Onvervangbaar Evenement!'

Marcel Verreck