22-09-2003   Column Metro
LATEN WE HEM ER AFHAKKEN!

Terwijl ik mijn post uit de brievenbus haal, kijk ik recht in het verwilderde gezicht van een pittoreske stadsnomade. En wat erger is, mijn blik glijdt per ongeluk naar beneden en ik moet zien hoe hij het portier van een geparkeerde auto staat te bewateren. Goedemorgen, wilt u nog thee? Hurkende zwervers die zich van een grotere behoefte ontdoen heb ik godzijdank nog niet hoeven spotten, maar het alomtegenwoordige bezeiken van muren, deuren en toch al ernstig aangetaste bomen in mijn straat hangt me flink de strot uit.
Op een steenworp afstand is een goedkope supermarkt, strategisch uitgerust met een even voordelige slijterij en daar willen de verschoppelingen van de stad wel op af komen.
Evenals de minst getalenteerde straatmuzikanten van heel Europa en omstreken. Beheersing van stem noch instrument lijkt een vereiste. De passant wordt kortstondig in auditieve gijzeling genomen, de geteisterde omwonenden zien ook het vernis van hun éigen beschaving razendsnel afbladderen. Ik ben wel eens op zo'n geluidsterrorist afgestapt, waarop de man zijn erbarmelijke spel staakte en mij met zijn imbeciele kop het mansbakje voorhield. Ik had mijn one-liner in langzaam opgebouwde woede voorbereid: 'Ik kan je wel een eurootje geven, maar je houdt toch niet op met spelen.'
De debiel glimlachte en brabbelde enige als Engels bedoelde woorden. Zijn onedele puistenkop met het lage voorhoofd deed vermoeden dat hij afkomstig was uit een schimmige deelrepubliek van de voormalige Sovjet-Unie, waarvan de souveriniteit nog niet tot ons collectieve bewustzijn is doorgedrongen. De gitaarbeul (diverse snaren waren al onder zijn geweld bezweken) haalde zijn schouders op en zette in voor een martelende versie van 'Let it be'.
Het schijnt dat de overgebleven Beatles en weduwen binnenkort een geheel van Phil Spector-koortjes gestripte versie van het album 'Let it be' op de markt gaan brengen (ze hebben natuurlijk nog niet genoeg geld) onder de titel 'Let it be...naked'. Nou, hier in de portiek van de Dirk aan de 1e van der Helststraat klonk de versie 'Let it be...poedelnaked' en druk ik mij nog mild uit. Let it be. Dat dacht ik als 'ruimdenkende anti-burgerlijke artiest' al die jaren bij het aanschouwen van de vrolijke taferelen in mijn buurt, de Amsterdamse Pijp, waarvan ik er zojuist enkele beschreef. Maar of het nou komt door het nieuwe elan van onze premier Jan Peter Balkenende - hoe wilskrachtig hief hij het gereformeerde kakement niet tijdens die uitgesproken ongezellige Troonrede- met sommige dingen heb ik het gewoon helemaal gehad.
Kunnen deze slachtoffers van de maatschappij niet even vijf minuten van hun ruim bemeten tijd aanwenden om naar het vlakbij gelegen pisoir te schenkelen.
Laatst raakte ik bijna buiten zinnen toen ik weer zo'n urinozem tussen twee auto's betrapte. De reactie op mijn scherpe terechtwijzing, waarin ik ondanks mijn razernij nog enige alternatieve waterplaatsen had verwerkt, was een hoop ongearticuleerd gescheld.
Vorig jaar stond er een jonge Marokkaan (ik kan er niets aan doen, het was er één-we hebben hier trouwens zeikende lullen in alle kleuren) midden op straat met een demonstratief boogje tegen een boom te pissen. Uiteraard kon ik mijn hooggestemde mond niet houden ('de straat is van ons allemaal, maar niet om te piesen') en dat kwam mij nog bijna duur te staan. Dreigend kwam de pisser met twee gemobiliseerde makkers op mij af, ik bleef hem ontzind toespreken, maar merkte opeens dat er twee buurmannen naast mij stonden. Autochtone buurmannen, waardoor het conflict een dimensie kreeg die ik in onze multi-cultureel behoorlijk geslaagde buurt nog niet eerder had ervaren. Ook toen was mijn woede zodanig dat ik nog maar één onbekookte maatregel kon bedenken. U vindt hem boven dit stukje.

Marcel Verreck