20-8-2001   Column Metro
HOERA, WE MOETEN OP VAKANTIE !

Achteraf begrijp je alles beter. Natuurlijk ging mijn vader het liefst helemaal niet op vakantie. Want hij was handelsreiziger en raasde het hele jaar met zijn automobiel door het land. Vakantie was voor hem: dat dus even niet doen. Liever een beetje kuieren over 'de laan', de Haagse winkelstraat waaraan wij woonden en ginnegappen met enige voetbalminnende middenstanders: 'Wat denk jij van Feyenoord dit jaar, Piet?'
'Nou, slager, ik heb gehoord dat ze een oplossing voor het spitsenprobleem hebben gevonden'
'O ja?'
'Ja, ze hebben twee afmakers gekocht: Ouwe Nol en Hans van Z.'
Dit waren - de namen doen dat wellicht al vermoeden - twee seriemoordenaars die in de jaren zeventig actief waren.
En voorts wilde vader Piet lekker thuis aan de grote tafel uitgebreid zijn krantje lezen. Of een beetje rommelen in zijn kantoortje. Maar hij begreep dat hij zijn gezin dat niet kon aandoen. Voor ons betekende vakantie juist: weg!
Zoals in menig huisgezin liep op de dag van vertrek de spanning angstaanjagend op. Mijn vader had zichzelf de taak toebedeeld de auto in te pakken, een tenenkrommend proces, waar wij zorgvuldig niet bij betrokken trachtten te raken. Wij plaatsten onze bagage voorzichtig in de gang, waarna wij ons schielijk terugtrokken om vanuit het raam te zien met welke woeste choreografieën het gezinshoofd de omgeving aan het vermaken was. Tijdens één van deze sessies is de universele term de Piet Paniek-dans ontstaan. Een begrip dat ik nog steeds hanteer om de onvermijdelijke pre-vakantie-stress aan te duiden. Al is er nooit meer iemand geweest die de Piet Paniek-dans zo doeltreffend kon uitvoeren als mijn vader. Nimmer zullen wij vergeten hoe hij gutsend van het zweet, slechts gekleed in ondergoed, de imperiaal op de auto volstouwde en weer ontruimde. Met een mengeling van gêne en vertedering zagen wij zijn heilloze gepuzzel aan, de rest van de camping keek geamuseerd mee. Want dat was het enige lichtpuntje voor de dappere zwoeger: we gingen weer naar huis, de vakantie zat er op.
Mijn moeder, op vele fronten handiger en verstandiger dan mijn vader, was dat nu ook: zij bemoeide zich er niet mee.Want die stukjes volkstoneel waren op de camping schering en inslag: ruziënde en doorslaande echtgenoten, volslagen uit hun kalme bestaan gerukt door het misverstand dat kamperenderwijs op vakantie gaan leuk en harmoniserend zou zijn. (Wetenschappelijk onderzoek heeft trouwens aangetoond dat de meeste mensen het liefst gewoon thuis blijven, maar ja, probeer maar eens een massapsychose te weerstaan.)
Kan ook ìk een redelijke Piet Paniek-dans op de mat leggen? Geheel zonder aanleg ben ik helaas niet, zo bleek de afgelopen jaren. Ik zal u daarvan de voorbeelden vooralsnog onthouden, maar ik kan melden dat ik, omdat ik inmiddels vaak op reis ben gegaan, een werkbare kalmte heb leren genereren. De meesterproef volbracht ik onlangs toen mijn beminde reisgenote op de luchthaven het broodnodige paspoort in haar bagage had gestopt. Via een ingewikkeld en tijdrovend proces moesten onze koffers uit de ingewanden van Schiphol worden geplukt. Resultaat: koffer natuurlijk aan barrels en vliegtuig gemist. Toen onze thrillseekster vervolgens meldde dat zij in de beperkte tijd die ons restte tot de volgende vlucht even naar Amsterdam wilde treinen (dan ga je dus met de NS!) om haar vergeten fototoestel op te halen, begon ik uiteraard te zweten, maar bleef voor mijn gevoel onnatuurlijk kalm.
We hebben eerst rustig opnieuw ingecheckt, zijn in een taxi gesprongen, hebben de camera opgehaald en hadden alles onder controle totdat twee dagen later onze huurauto in het mooie Schotland van achter in de poeier gereden werd. Maar ook toen gek genoeg: geen Piet Paniek-dans. (Sorry, pa)

Marcel Verreck