11-06-2001   Column Metro
O,O,O, WAT ZIJN WIJ TOCH SLIM !

Zelfverrijking. Wat een schitterend woord. Het is een woord dat zichzelf helemaal inlost. Lettergreep na lettergreep ontrolt het zich als een rode loper: zelf-ver-rij-king. En als het er dan ligt, nou, dan ligt er ook wat. Hier wordt een universum omspannen. Een wereld van droefgeestige graaiers, voor wie de knikkers het spel zijn geworden, eeuwig ronddolend op de Zinloos Rijke Jachtvelden. Meer van te veel willen hebben, dat getuigt van een superieure armoede, daar kan je als sloeber niet tegen op. En dat zeg ik niet uit afgunst, want, werkelijk waar, geld interesseert mij helemaal niet. (Ik heb het goed genoeg om mij deze mening te kunnen permitteren.) Ik ben altijd weer blij als ik tot een onmatige uitgave ben gekomen. Geld moet rollen, zo luidt een populair spreekwoord, maar wist ik maar hoe. Iedere dag faal ik weer als consumptiedier. Als u mij wilt martelen, voer mij dan naar een kledingwinkel en laat mij daar achter, omsingeld door starende artikelen met als extra bedreiging een kauwgumkauwend winkelmeisje dat alles goed vindt staan. Een supermarkt kan ik nog net handelen, maar in een woonwarenhuis ben ik definitief verloren. Ik geef toe, het is een problematiek die je in de Derde Wereld niet zo gauw tegenkomt, maar ik zit er wel mooi mee. U begrijpt dat ik dus ambivalente gevoelens koester jegens de heden ten dage gesmade zelfverrijkers uit het bedrijfsleven. Uiteraard hebben hun buitenproportionele incasseringen iets onbeschofts, aan de andere kant krijg ik het van hun situatie plaatsvervangend benauwd: waar laat je het allemaal? Want opkrijgen, dat zit er gewoon niet meer in. Tenzij je over het genie van een Ronald-Jan Heijn beschikt. Zouden de zelfverrijkingskunstenaars eigenlijk tevreden zijn over hun zelfverrijken? Zouden ze, terwijl ze even vluchtig met de ogen beursbericht dan wel bankafschrift toucheren, uiterlijk cool, maar inwendig juichen: o,o,o, wat ben ik toch slim! Zou een zwaar beArmani-de captain of industry na het vernemen van het slagen van een listige deal keihard yes!-roepend om zijn gigantische eiken bureau gaan dansen, totdat zijn ijzeren secretaresse hem met een discreet kuchje tot bedaren brengt? Ik weet in ieder geval dat ik mijn kicks een stuk makkelijker en (zo u wilt) goedkoper betrek. Een mooi symmetrisch moment op mijn kilometerteller (133331) is al goed voor een gulle glimlach. En laatst heb ik met mijn vriend Cees langs de Linge gewandeld, van Geldermalsen naar Leerdam. Boven Amsterdam en Utrecht hing een wolkendek, maar tussen de grote rivieren was het zwerk opengescheurd. Wij konden er niet over uit: o,o,o, wat zijn we toch slim! De Betuwe was zwaar bebloesemd en we beliepen de kronkelende dijkjes op een maandagmiddag: nauwelijks verkeer, een enkele fietser en al helemaal niet de motorprocessies die hier op zondagmiddag langskomen. Slim! We liepen westwaarts, zon en wind in het gelaat, Hollands' beste weer. Vogels zwenkten en zongen, eendjes maakten argeloze tekeningen op de Linge. Het kleine, stille, geniale paadje tussen de appelbomen (voorbij de molen rechts over het hekje) werd door ons níet gemist. En toen het even nodig was, lag daar opeens, in de handpalm van een dijkdorpje, een terras, waar ze niet veel hadden, maar wel precies wat wij wilden. Elders in het land zwoegden onze vrienden en vriendinnen voor het dagelijks brood, maar wij liepen hier langs berietkapte hoeven, verzonken in de dijk en even verderop een speciaal voor ons vers gemaaid grasveld. Tussen het amechtig genieten en de vrolijk voorthuppelende wandelkout klonk onze jubelkreet die middag menigmaal: o,o,o, wat zijn wij toch slim! En bij het uitgelezen veerhuis-restaurant arriveerden wij uiteraard nog nét voor de keuken dichtging. De zon schilderde de rivier, het glas kon omhoog. Vandaag hadden wij op een schandalige manier aan zelfverrijking gedaan.

Marcel Verreck