17-4-2001   Column: Metro
DE WEELDE VAN EEN WERELDBUURT (2).

Hoe komen wij in godsnaam van ons geld af? De krant meldt dat de Nederlanders geacht worden dit paasweekend 1,2 miljard uit te geven. Jaja, de wetten van de consumptiemaatschappij zijn wreed en sparen niets en niemand.
Zo schreef ik ruim anderhalf jaar geleden in Metro onder de titel De weelde van een wereldbuurt een stukje over de dreigende yuppificatie van mijn wijk, de beroemde Amsterdamse volksbuurt De Pijp. Ik sloot mijn beschouwing over het oprukkende geld in ons veelkleurige kwartier af met de optimistische conclusie dat De Pijp haar specifieke karakter zou behouden dankzij de permanente aanwezigheid van inspirerende ellende: de talloze manifeste armoedzaaiers zouden tegenwicht blijven bieden aan het nieuwe jonge rijke volkje.
Sedertdien werd onze wijk echter verrijkt met onder meer een sushi-bar (een etalage waarin je op een kruk gezeten van een lopende band Japanse lekkernijen mag grissen) en een zogeheten 'wynbar' , waar wijn blijkbaar niet te goedkoop mag zijn en waar je dan dus ook 'wyn' bestelt. Allemaal best, hier en daar wellicht koddig en ik ben er zonder schroom binnengetreden.
Maar dan is er het verontrustende nieuws dat er in mijn ouwe trouwe lelijke achterafzijstraatje nu zelfs een loungetent is geopend. Waar vroeger een shabby sneuvelcafé huisde (wel meerdere, want niet alleen de cliëntèle sneuvelde, maar ook de café's) en mijn legendarische stamsnackbar Flipper (jaar in jaar uit bekroond met de Boy Bensdorp-trofee voor allround morsigheid) heeft men maandenlang verbouwd. En opeens was het er: een gigantisch aquarium boordevol bold and beautiful people, trendy en verantwoord gekleed, alsof er een ruimteschip vol dergelijke wezens in de buurt geland was.
Kijk, ik weet dat dit soort tenten bestaan, wat heet, ook ik bevind mij weleens in vlotte kledij in dito gelegenheden, maar in mijn eigen gemoedelijke buurtje wordt mij dit toch iets te strak. Hoe zal ik ooit zonder schaamte in mijn kansarme joggingvodden langs die grote ramen kunnen hollen? En probeer dit inferno van hippe nonchalance maar eens zonder gene te passeren met je plastic zakje vol afhaalsurinaams.
Nu ik werk aan mijn nieuwe cabaretprogramma Van Mars moet ik regelmatig even de straat op om stoom af te blazen en enige bevriende buurtgenoten van hun werk af te houden. Sommigen hebben al een verkennend bezoek gebracht aan de nieuwe loungebar en hun verhalen klinken als reportages van oorlogscorrespondenten. Het eten is erg goed en zeer duur. Maar je zal jezelf er niet overeten, zo kreeg ik te horen, het is handig om 'vantevoren even een BigMac te scoren als bodempje'. Een andere buurtvriend kwam met het volgende ooggetuigeverslag. Een in pak gehulde zakenlullo had niet in de gaten had dat er een zakje met een zekere witte substantie uit zijn kleding was gevallen. De bestudeerde hipperd tapdanste vervolgens nietsvermoedend met zijn sjieke schoentjes het kostbare zakje aan gort.
Vermakelijk, niet? Maar waarom ben ik nou toch zo uit mijn evenwicht door de komst van deze coole joint ? Waarschijnlijk omdat ik nu ook in mijn eigen wijkje niet meer mijn sukkelige zelf kan zijn en tot een keuze wordt gedwongen: voeg ik mij bij het vlotte volk (en werk mij in het zweet om ook jong en beloftevol te ogen) of verzoen ik mij met een rol als bijna middelbare figurant. Al piekerend vergat ik mij een paar dagen te scheren. Dat oogde in beginsel ruig, behalve toen ik enige grijze plekken in het groeisel ontdekte. Die baard is er af, morgen ga ik naar sportschool, zwembad en kledingwinkel en maak een reservering bij een zeker etablissement: lekker eten, verlossend duur en, naar men zegt, goed voor de lijn.

Marcel Verreck