december 1999   Column: Het Parool
ALS IK BURGEMEESTER VAN AMSTERDAM ZOU ZIJN...

...Dan zou ik ongetwijfeld diep ongelukkig zijn. Dan zou er echt iets in mijn leven helemaal verkeerd zijn gegaan. De tijd van 'ik kan alles' en 'alles is leuk' heb ik achter mij gelaten. Ik ben tegenwoordig erg voor 'de juiste persoon op de juiste plaats.'

In mijn wekelijkse radio 1-columns (in Hier en Nu Den Haag, donderdagavond tussen 20.00 en 22.00 uur) moet ik regelmatig een gezagsdrager afwerken. De bereidwillige redactie van het radioprogramma faxt mij vervolgens suf met achtergrondinformatie. Uit die brij van krantenstukjes meldt zich nu een alarmerende herinnering: er was een stadshoofd (de naam is mij even ontschoten), dat reeds als knaap ervan droomde ooit burgemeester te zijn.

Helaas, burgemeester zijn, ook al is het maar heel even, het zit mij niet in de genen. Zoals bijvoorbeeld bij Schelto Patijn, die ik regelmatig van dichtbij heb meegemaakt. Bij hem is er letterlijk sprake van een erfelijke afwijking. Lang voordat hij tot zijn huidige ambt geroepen werd, kende mijn geboortestad Den Haag al een Burgemeester Patijnlaan. Ik geloof nog zelfs met op het straatnaambordje twee namen en jaartallen: 'burgemeester Patijn' was bijkans een verzamelnaam. De ruimte op zo'n bordje is overigens beperkt. Wie weet heeft Den Haag nog tientallen andere 'burgemeesters Patijn' gehad. Het zou mij niets verbazen.

In ieder geval hoorden de woorden 'burgemeester' en 'Patijn' in mijn kinderbeleving bij elkaar: ze bezaten eenzelfde gewichtigheid en waren praktisch uitwisselbaar. Ik heb zelfs een tijd vermoed dat de werkelijke eretitel 'Patijn' was: 'De Patijn gaf het bevel de Spanjaarden vanaf de ravelijnen met kokende olijfolie te overgieten. Dat zou den snoodaards leren!' Of (een paar weken later): 'De uitgehongerde stedelingen weigerden de Patijn, die zichzelf culinair had aangeprezen, op te peuzelen.' Vreemd, want op zich klinkt 'de Patijn' klinkt culinair aantrekkelijker dan 'de burgemeester. Onze Patijn, model Schelto, is een onverbeterlijke gezagsdrager. Toen de huidige Regenboogcoalitie aantrad, mocht ik bij de perspresentatie de wethouders aan een luchtig kruisverhoor onderwerpen. Roverhoofdman Patijn zat met glimmende oogjes temidden van zijn schier onafzienbare reeks schepenen. De juiste man op de juiste plaats, jongensachtig en enthousiast. Een burgemeesterslust die zich alleen al kenbaar maakt in de fanatieke wijze waarop hij iedere dag weer monter de kostbare haartjes over de burgervaderlijke schedel drapeert. Ik wens hem veel goeds en vooral gezondheid toe. Ik denk dat Amsterdam blij met Patijn mag zijn, in ieder geval heb ik het altijd toegejuicht dat een buitenstaander (en dan wel uit Den Haag, de stad waaruit de leukste mensen van Nederland komen) het Amsterdamse apenhuis bestiert. 1

Toen Patijn uitgeschakeld was, bleek overigens de grote democratische traditie van Amsterdam, zo heb ik mijn kwieke buurvrouwtje van 81 (de leeftijd, niet het huisnummer) uitgelegd. Voor zijn vervanger werd het telefoonboek geraadpleegd, vertelde ik haar. Een nieuwe eerste burger was ook meteen de allereerste burger: van der Aa. Ze moest wel lachen, maar ze geloofde het uiteraard niet. 'Je moet niet denken dat jij echte Amsterdammers wat op de mouw kan spelden,' sneerde ze vriendelijk. 'O, dat lukt me vaak genoeg,' repliceerde ik, 'want ik treed regelmatig op in Purmerend, Almere of Hoofddorp.'

U begrijpt misschien al uit deze dralende inleiding dat ik helemaal geen zin heb om burgemeester van onze stad te spelen. Ik heb geen hijgerige adviezen over het parkeerbeleid, leuke cynische ideetjes over ruimtelijke wanordening, ik ageer niet als zoveelste in deze rubriek tegen de hondenpoep en ik heb, hoewel ik betrokken en geinformeerd ben, helemaal niet zoveel te zeuren over het dierbare maar zo weldadig ongeleide projectiel Amsterdam. Nee, het ambt van burgemeester, hoe eerbaar ook, hoort wat mij betreft thuis in het rijtje: supermarktdetective, beurshandelaar en presentator van het televisieprogramma 'De week van Willibrord': ik ben blij dat een ander het doet. Is het de welvaart die welgedaan maakt? Is het berusting, vermoeidheid of juist een verfrissende onverschilligheid? Het zal wel december zijn. Het einde van de eeuw. Mijn eigen milleniumbug. Tja. Toch heb ik, na even nadenken, nog wel een paar wensen. Een haalbare en een hoogstwaarschijnlijk onhaalbare wens. Haalbaar: meer geld voor AT5, opdat deze onvolprezen stadzender op dezelfde weg voort kan gaan. Onhaalbaar: Dood aan de koopzondag. Ik wil kerkklokken horen in plaats van toeterende idiote provincialen in de file van de ring naar de parkeergarage van de Bijenkorf. Misschien moet ik de Amsterdammers aansporen tot een tegenoffensief. Bezoek op zondag eens massaal zo'n forensendorp. Cross bumper aan bumper over de woonerven. Plas wild in de aangeharkte voortuintjes. En ervaar in ieder geval een wonder: het schijnt dat er in die oorden wel voetbalclubs zijn, die nog gewoon op gras spelen.

Marcel Verreck