9-10-2001   Column: Het Parool
Misère, zelfspot en een grote geldingsdrang

Cabaretier Marcel Verreck heeft ontdekt dat lachen niet het enige is dat belangrijk is. Wat blijkt? De zalen zitten voller dan ooit, er komt een boek, een cd en sindskort is hij ook iedere week te gast bij Stenders op Radio 3. 'Ik heb veel tekortkomingen te overwinnen. Dat is een voordeel.'

De directeur van het theater Jan van Besouwenhuis te Goirle denkt dat de mensen wel een prettige avond hebben gehad met Marcel Verreck, alleen dat hij bijvoorbeeld misschien iets langer met zijn voet in die pan soep moet blijven staan.
'Tja,' antwoordt de cabaretier bij de nadronk van zijn optreden, `dat is misschien wel zo. Het zijn nog de kleine dingen die mijn voorstelling kunnen verbeteren.'Het is vrijdagavond, en Verreck heeft zojuist de een-na-laatste voorstelling gespeeld van zijn vijfde solo-programma, Van Mars. Die pan soep is het aromatisch middelpunt in een anekdote over de onhandigheid van zijn eigen vader. Verreck put in de voorstelling nadrukkelijker dan ooit uit zijn eigen geschiedenis. Het achterliggende jaar heeft hem daar alle aanleiding toe gegeven. 'Ik ben veertig geworden, mijn moeder is overleden en natuurlijk die penalty's tegen Italië,' brengt hij op het podium zijn eigen toestand onder woorden.
Een bitter-komische opsomming van feiten, waar Marcel Verreck het patent lijkt te hebben. Het dramatisch hoogtepunt van een gechargeerde scene over het opruimen van het ouderlijk huis na het overlijden van zijn moeder speelt zich af rond het afscheid van de toilet-pot: 'Nergens kun je zo lekker zitten als op de wc van je ouders,'zegt hij op het podium, terwijl hij op zijn knieeën gezeten de pot omhelst. Rouw zit nu eenmaal in heel terloopse dingen, legt hij zijn aanpak in de kleedkamer toe. Het was werkelijk bij het afscheid van alle triviale dingen, die hij in zijn moeders huis aantrof, dat hij het verdriet onder ogen zag. En ja, Verreck heeft zo zijn eigen manier om zijn leed kenbaar te maken: 'Om de sterfbedden waar ik gezeten heb, tierde de humor welig.'
Maar lachen, merkt hij de laatste tijd, is niet meer zo belangrijk als voorheen.
'De holle lach van mensen in de zaal is niet de enige graadmeter of een voorstelling geslaagd is.' Dat inzicht droeg hij vroeger niet met zich mee. Toen moest er gelachen worden, als hij op het podium stond, maar ook in het dagelijks leven.
'Daaraan herken ik mijn afkomst als kind uit geslacht van middenstanders. Ik wilde aardig gevonden worden, mensen moesten waar voor hun geld krijgen, ze moesten aan het lachen worden gemaakt. Ik heb enorm de neiging om mensen tevreden te willen stellen.'
Op aandringen van regisseuse Margôt Ros probeert Verreck na zo'n vijftien jaar theater te hebben gemaakt, dat sterk leunde op zijn tekstuele vaardigheden, de grenzen te verleggen. Nu verbeeldt hij niet alleen zijn vader die in een pan soep staat, omhelst hij de toilet-pot, maar speelt hij ook een schemerlamp, een spotje en een knuffelbeest van een meisje van 32. 'Wat ik nu doe is heel lyrisch. Ik probeer mijn eigen gevoelens gestalte te geven. Ik heb daarbij veel theatrale tekortkomingen te overwinnen. Maar dat is eigenljk een voordeel. Ik kan daardoor nog steeds nieuwe dingen ervaren.' Opvallend aan Marcel Verreck is de combinatie van misère, zwartgalligheid en zelfspot met een grote geldingsdrang. Hij noemt zichzelf wat dat betreft geen wethouder Hekking, maar wel 'héél actief'.
'Enthousiasme is een onderschatte eigenschap,' denkt hij wel eens als hij zichzelf bezigziet. Het heeft lang geduurd voor hij leerde begrijpen dat niet iedereen meegaat in zijn drang altijd en overal vooraan te willen staan. Dat het mensen soms afschrikt en dat je daardoor heel erg op jezelf gericht blijft. Tegenwoordig gaat het andersom. Sinds hij de aandacht net meer zo sterk zoekt, komen ze wel naar hem. Als Máxima door zijn straat in de Pijp trekt en hij een kijkje neemt, dan worden reeds opgeborgen camera's weer in paraatheid gebracht om de visie van Marcel Verreck te registreren ('Nou ja, dan ga ik niet lullig doen en zeg ik wat ik vind'). Toen hij laatst met wat vrienden zat te eten, vroeg iemand uit een naburig gezelschap of hij niet Marcel Verreck was en wekelijks een actuele column bij het ochtendprogramma van Stenders op radio 3 wilde komen voorlezen. En het komend voorjaar buigt hij zich, op initiatief van uitgeverij Vassallucci, over de teksten die hij tot nu toe geproduceerd heeft, om er een boek uit samen te stellen.
Zou het echt zo zijn dat het leven pas bij veertig begint? Hij heeft zelfs weer een vriendin! Hij merkt sowieso dat hij steeds meer in de smaak valt bij de vrouwen. Hoe dat komt? Nou ja, als man van veertig ontmoet je veel vrouwen die net als hij, opnieuw wensen te beginnen in het liefdesleven. 'En ik heb natuurlijk wel een beetje gevoel voor humor,' weet hij. En daar vallen vrouwen natuurlijk op. 'Het is in ieder geval belangrijk dat ze zelf ook over humor beschikken,' peinst Verreck, 'wie mij onder de douche vandaan wil zien komen, moet wel kunnen relativeren.'

Van Mars van Marcel Verreck gaat morgenavond, in de Stadsschuwburg Utrecht, in première. In Amsterdam speelt hij van 11-15 december in theater Bellevue. Zie ook www.marcelverreck.nl

Peter Hoomans