20-1-99   Column: Het Parool
PERPETUUM MOBIEL.

Het gebeurde in lijn 16. Ik ben, komende uit het Centraal Station, net ingestapt. Terwijl de oranje lampjes op het rijtijdenbord bemoedigend knipperen, verzamelt de tram nog wat reizigers. Schuin voor mij, aan de kant van de enkele stoelen, graait een meisje geroutineerd in haar handtas. De mobiele. Het Miepje -ik heb er geen andere omschrijving voor- tikt een nummer en begint op de bekende autistische wijze aan het thuisfront uit te leggen dat ze nu in de tram is gestapt, dat de tram zo wel zal gaan rijden en dat zij vervolgens vier haltes verder weer zal uitstappen.
Dan draait de oudere dame op de stoel voor haar zich om en brult in het gezicht van de belster: KAN HET WAT ZACHTER!!!
De Telemiep kan zich nog net aan haar yuppenknuppeltje vasthouden en maakt snel een einde het lulgesprek. Ja, denk ik, stil genietend op mijn bankje, zo doe ie dat dus. Even een snufje zinvol geweld. Geweldige oudere dame, mag ik uw methode aanbevelen?
(Wel een beetje uitkijken tegen wie je brult, want voor je het weet is er weer een stille omgang in jouw gemeente met veel witte bloemen en zitten jouw verwanten in NOVA en NETWERK.)
Nederland hangt definitief aan de mobiele telefoon. De telefoonmaatschappijen verschijnen als puistjes op een puberkin. Met meer dan gezonde regelmaat aanschouw ik op televisie een ouder grijs heerschap uit Amerika die reclame maakt voor Dutchtone en met succes want het woord is alweer gevallen. Maar who the fuck is deze so called Leslie Nielsen?
Ik krijg ingefluisterd dat deze Nielsen een succesvolle flauwe filmkomiek is. Welnu, deze reputatie maakt hij moeiteloos waar. Na dat walgelijke in luiers gewikkelde kale kereltje van Telfort (ja, hoor, we noemen ze vandaag allemaal) is duidelijk dat de telefooncommercials de kant van de wasmiddelenreclame opgaan.
Merk inbeuken door extreme irritatie. Zodat je op het uur u, oog in oog met de veelkleurige schappen, machteloos tegen zoveel overdaad, met zwetende handen toch dat klotemerk uit het vak grist. Hetgeen mij brengt bij het volgende ultrasneue mobiele telefoon-verhaal. Vader is door moeder om delicatessenboodschappen gestuurd en vraagt haar nu in de winkel telefonisch!) adviezen over het juiste merk Pomodori. Uiteraard mag iedereen mee genieten van deze aktie tomaat, zonder overigens dat de kop van deze brallende bal de bijbehorende kleur krijgt. (Men meldt mij dat Herman Koch in 'Jiskefet' een vergelijkbare scene heeft gespeeld).
Steeds meer mobiele bellers zijn volledig de schaamte voorbij. Zit men normaal gesproken stuurs en bewalkmand met elkaar van het openbaar vervoer te genieten, wanneer de mobiele gaat wordt alle schroom terzijde geworpen. Of de geluidskwaliteit van de verbindingen zo goed is als beweerd wordt door Libertel en KPN (ben ik er nou nog één vergeten?) waag ik te betwijfelen, want men loeit en toetert zijn onbenulligheden door de compartimenten.
Toch zag ik laatst iemand een rood hoofd krijgen toen hij in een volle coupé werd opgebeld. Maar zulke types worden schaarser. Toen hij na een martelende zoektocht door zijn bagage, waarbij de mobiele dictator uiteraard steeds harder begon te krijsen, de kleine druktemaker uiteindelijk had gevonden, rondde hij deze tragikomedie af met een bondig: 'Ik zit in de trein, ik bel je straks'. De medepassagiers leken verbaasd te zijn over zoveel onvervalste schaamte.
Een waar pandemonium ontstaat wanneer er diverse leden van de M.E. (Mobiele Eikels) vergaderd zijn en de noodlottige sirene gaat. Van wie is-ie? Je kan het geamuseerd en medelijdend aanzien, maar ik moet zeggen dat mij dat steeds meer moeite kost.
Toch blijf ik de ergste mobiele telefoonverhalen sparen. In deze column wordt de schrijver geacht plannen te openbaren. Welnu, het plan om alle mobiele telefoons in de bijbehorende reten te steken is natuurlijk onhaalbaar.
Daarom roep ik u op uw verschrikkelijke mobiele telefoonverhalen te verzamelen en ze mij via het Parool toe te sturen. (Ik ben telefonisch moeilijk te bereiken.)
Dan zal ik er in een later Lab op terugkomen. Als troost voor het verval. Als doekje voor het bloeden. Opdat wij er met die steeds kleiner wordende moral minority om kunnen blijven knarsentanden, hoofdschudden en weemoedig lachen.
Om u te stimuleren hier nog een paar deerniswekkende telecomstories. Een goeie kennis die af en toe de techniek bij mijn theatervoorstelling doet kan volgens eigen zeggen niet zonder Zijn Mobiele. Ik was het voor even helemaal met hem eens toen wij bij het Rotterdamse Hofpleintheater arriveerden en de voordeur niet konden vinden. Een mobiel telefoontje naar binnen bracht uitkomst!
Dezelfde knaap liet na een avond stevig innemen zijn onmisbare werktuig vallen in een Amsterdams grachtje (ik zal maar niet zeggen welk). Daar viel niet tegen op te dreggen. Maar je moet toch alles proberen. Op mijn aanraden heeft hij via mijn besnoerde telefoon zijn eigen nummer opgebeld. Er werd niet opgenomen.
De mobiele telefoon is een der blozendste kinderen van het zogenaamde zap-tijdperk. Het apparaat voorziet in de 'gezelligheid' van een leuk gesprek en als dat doodvalt hoef je elkaar niet de rest van de avond hologig aan te staren. Je verbreekt gewoon de verbinding. Want met een mobiele ben je -waar je maar wilt- altijd samen en alleen. Je geniet zogezegd van het beste van twee werelden, maar mijn God, wat een sociale armoede.
Ik besluit met dit toepasselijke topverhaal: Twee echtparen hebben, waarschijnlijk gedreven door het misverstand dat zoiets plezant zou kunnen zijn, een etentje in een restaurant. De telefoontjes liggen naast het couvert.
Terwijl de dames allebei allang mobiel kontakt met de buitenwereld hebben, hinkelt het tafelgesprek van de mannen nog net voorbij het voorgerecht. Maar dan pakt Man 1 met een verveeld gebaar zijn praatijzer en toetst in. En warempel, de telefoon van Man 2 gaat. Zou het...?
Mij zou het niet verbazen.

Marcel Verreck