1-9-2000   Theaterfestival 2000, Recensie 1: Het Parool
ECHTE TONEELDIEREN EN DORPELINGEN.

Het Theaterfestival heeft al weer een aanvang genomen, en om juist deze weken de zaken met een frisse blik te kunnen bekijken, heb ik mij het afgelopen jaar zorgvuldig onthouden van het bezoeken van toneelvoorstellingen. Mijn nieuwsgierigheid is groot, want een bonte verzameling toneel - zo is mij verzekerd - staat mij te wachten. Behalve natuurlijk naar de stukken zelf, ben ik vooral ook benieuwd of er al effecten zijn waar te nemen van de mokerende ideeënregen, waarmee het regime-Van der Ploeg werd ingeluid.
En dan wil ik het even niet hebben over de rituele dansen rondom de subsidiepot (compleet met indianengehuil en krokodillentranen), wat dat betreft heb ik op de kunstpagina's iets te veel economische beschouwingen gelezen.
Wat moet er, aldus Rick, inhoudelijk aan het Nederlands theater veranderen? Men heeft mij uitgelegd dat zijn beleid de volgende speerpunten kent: meer aandacht voor jongeren en allochtonen, doorstroming bij zowel makers als kijkers ('vermoeide veertigers moeten plaats maken voor energieke twintigers'- ook in de zaal) en stimulering van het cultureel ondernemerschap (sponsoring, publieksbinding, volle zalen en uiteindelijk zelfbedruiping). Met deze normen in mijn hoofd zal ik mijn komende stukjes schrijven. Nu zag ik tijdens mijn vakantie in Zwitserland (!) een theaterspektakel dat al heel aardig aan de Van der Ploeg-prikkels beantwoordde. De dierentuin van het lieflijke bergdorp Les Marecottes bestond 20 jaar en dat had de dorpelingen geïnspireerd tot heus lokatietheater. Het zoo-restaurant was handig in het décor verwerkt (hout genoeg) en de coulissen op links werden gevormd door een omineus hek, waar achter, zo meldden insiders, wolven hun nachtrust genoten. Er deden ook dieren mee in het uiteraard kluchtige, van list en bedrog bol staande stuk, te weten een argeloze kat (wat een naturel!) en een beer (maar daarin bleek een zwetende dorpeling zitten). De dreiging van het onvoorspelbare zo midden in de natuur bleef echter voelbaar. Verrassend was verder dat de handeling op een zeker moment werd voortgezet op een stukje film, kunstig geprojecteerd in het veelvormige décor, waar boven een volle maan als bonus hing te schijnen.
Ook allochtonen participeerden, bijzonder voor een Zwitsers dorp, al zagen wij wel dat het eigenlijk de alom bekende dorpstweeling was, geschminkt als (zwarte) Arabieren. Wat de strijd der generaties betreft, jong en oud deed mee: de begeerlijke jongedame werd door een van de piepjonge dorpsgemsjes vertolkt, de man van de skiliften zette een bulderende baron neer en één der deftige dames werd herkenbaar als de caissiere van de bank. Het hoeft geen betoog dat dit alles leidde tot een cultureel ondernemerschap zonder weerga: sponsoren zat en volle zalen. De publieksbinding tenslotte was optimaal, dikwijls zelfs familiaal. We zullen zien of Van der Ploegs sporen in het komende Theaterfestival aan te treffen zijn, één ding is zeker: in de Zwitserse bergen heeft hij al school gemaakt!

Marcel Verreck