NR 4, april-mei 2004   Column S1NGLE MAGAZINE

NEEM EEN SINGLE ALS BUDDY
Ik had ooit een vriendin die wilde stoppen met roken. Lang geleden, ver voor de huidige anti-rookrazzia's, de triest bij elkaar kleumende dampers voor elk kantoor, de schichtige permanent met hun handen friemelende rookvrije vliegtuigpassagiers en de treinreizigers die hun longen staan te asfalteren bij een afzuigkap op het perron.
Zelf heb ik in mijn leven vijf sigaretten gerookt. Drie om vuurwerk aan (en af) te steken, eentje als kokhalzende twaalfjarige en eentje in een vertwijfelde poging tot cannabisch genot. En verder heb ik natuurlijk mijn hele leven mee moeten roken, want waar gezellige mensen zijn, daar is vuur. En waar vuur is...
Het kon me indertijd geen bal schelen dat mijn geliefde rookte. Ook al roerde ik tijdens het minnekozen in een asbak, haar zoenen gingen mij boven alles. Zíj had meer moeite met haar ongezonde gewoonte. Zij wilde eigenlijk wel stoppen. (Let op de ingebouwde reserve van de frase'eigenlijk wel')
En ik, stomme sukkel, ging haar helpen. Het schijnt dat de zwaar verslaafde komiek John Belushi personeel in dienst had om te voorkomen dat hij zijn neus door de Vim zou halen. Maar een junk is inventief, Belushi misleidde zijn eigen bewakers, de dealers wisten hem te vinden en via een sluiproute als het toiletraampje kon hij de verlangde cocaïneuze sfeer toch opsnuiven. En zo veranderde ook ik van goedwillende buddy in gedreven terriër:
'Steek er nou geen op, morgen heb je er spijt'
'Ik moet gewoon even roken'
'Maar je was zo goed bezig, liefje'
'Ach, hou toch je kop, lul'
'Ja maar...'
'Zeik niet, even aan die jongen daar een vuurtje vragen'
Soms was ik in een verstandige bui en dacht: Rook jij je maar te pletter, ik trek mijn handen ervan af.
Maar dan stond ze de volgende ochtend met een asgrauw hoofd voor de spiegel te mauwen: 'O, o, wat ben ik toch lelijk...'
En als ik het opbracht om te zwijgen, een hele prestatie voor het watje dat ik toen was, volgde een licht verwijtend: 'Ik had ook niet moeten roken gisteren.'
Jaren later is mij in een therapeutische sessie duidelijk gemaakt dat ik niet verantwoordelijk ben voor wat een ander zichzelf aandoet. Maar toen, bang om mijn liefde (en de hare) te verliezen, herrees voor de zoveelste maal de hulpverlener in mij.
En de tragi-komische carrousel draaide weer door, totdat we allebei tenslotte doorgedraaid de pijp aan Maarten gaven. (Althans, zij concentreerde zich op de pijp van ene Maarten en ik kon gaan huilen)
Nee, als je iemand wilt helpen, kun je dat maar beter vanuit een gezond singleschap doen. Ik ben de afgelopen maanden spectaculair afgevallen en voerde deze strijd samen met een goede vriendin. Het spel van complimenteren, troosten, aan -en bemoedigen gaat zoveel makkelijker met iemand, die niet permanent je leven deelt.
Verder moet ik wel opmerken dat ons afvalclubje niet direct een omgeving was om als hongerige single te scoren. Voor haar niet, omdat gewichtscontrole een duidelijke dameszaak is en voor mij niet, omdat...ja hoe zeg je dat netjes...een voorbeeld is wellicht het beste. Een van de medelijnsters stelde in het groepsgesprek over 'eten en gezelligheid' dat zij 'bewust alleenwonend' was. We waren niet verbaasd. Het leek ons een goede afspraak tussen haar en de rest van de mensheid.

Marcel Verreck