29-04-2001   COLUMN PODIUM (NPS)
(opname 23 april 2001, uitzending: 29 april 2001)

Een hond zal nooit bijten als je hem met een bot slaat. Het was een vervaarlijke Vlaamse Reus die dit zei. Hij was er een van de twee Belgische theaterbroers, die optraden onder de naam kommil foo, wat 'zoals het hoort' betekent, maar wat geschreven wordt op een wijze die bepaald niet 'comme il faut' is namelijk 'kommilfoo' met een k een f en dubbel o, in ieder geval op een wijze die je verwonderd doet zijn over het feit dat die Belgen ieder jaar dat Groot Nederlandse Dictee winnen. Of zou dat komen omdat zij het best ingespeeld zijn op de verhapselingen van Frielip Feniks?
Eén ding was in ieder geval duidelijk, die kommilfooknaap was een vat vol tegenstellingen. Maar iets van lugubere sfeer die Belgie zo kenmerkt droeg hij wel met zich mee. Want hoe ze in dat land met kinderen en dieren omgingen! Nu weer een spreekwoord waarin een hond met een bot slaags raakte. Een bot, wat deed zo'n vis op het droge? Afijn het was in ieder geval wel een spreekwoord, dat geheel vrij was van MKZ.
Een hond zal nooit bijten als je hem met een bot slaat. Het was een hele diepe opmerking, waar de gelegenheidscolumnist dan ook diep over moest nadenken. Gelukkig waren de kommilfoo-broertjes hem terwille. Zij stapelden in hun heerlijke liedjes fout op fout, zo dat de opnames telkens over moesten. Ik kan nu wel onthullen dat zij dat niet deden omdat ze het niet in een keer goed konden zingen, maar gewoon om hem meer tijd te gunnen langer op deze problematiek te reflecteren.
Een hond zal nooit bijten als je hem met een bot slaat. Ja, ja, ja, dat was me toch wel een zin.
De gedachten van de columnist dwaalden af. Hier zat hij dan in het verre woeste Utrecht. Eenarme stad, dat had hij al gezien op de Neude (huur onbebouwd f 18,-), waar een zwerver tevergeefs eten uit een vuilnispak probeerde te vissen. Dat was in zijn eigen Amsterdamse wijk de Pijp wel anders. Daar ging het zo goed, dat de zwervers het eten uit de vuilnisbakken niet meer weggevreten kregen. De Pijp, een geweldige buurt, ooit een volksbuurt, nu meer een volkerenbuurt. Met die omnivore Albert Cuypmarkt. Alles kon je krijgen in de Pijp. Vooral de zenuwen.
Het aanbod was de afgelopen weken zelfs uitgebreid. In de Sikhtempel om de hoek kon je nu zelfs gesmokkelde mensen bestellen. Dat was echt een grossier, je kon die mensen alleen per zes bestellen, dat noemden ze een sixpack. Van een betulbande buurtgenoot had hij het flyertje van de nering gekregen. Het was een bestellijst: 1. negerin, 2 negerin met grote borsten, 3. negerin met grote borsten en maagdenvlies, 4. negerin met grote borsten, maagdenvlies en kookmogelijkheid en hier bijvoorbeeld nummer 54. hardwerkende Ethioper, of hier 114 hardlopende Keniaan met grote borsten, maagdenvlies en marathontijd onder de 2 uur en 15 minuten.
Een hond zal nooit bijten als je hem met een bot slaat, hamerde het door zijn hoofd. Dus je kan iemand pijn doen als diegene daarvoor uiteindelijk een beloning krijgt. Het had vast iets met SM te maken. De columnist had weinig ervaring met SM, of laten we zeggen sex in het algemeen. Hij had een keer in een hele ondeugende bui een sexlijn opgebeld. 09060503, dat was eenSlekker nummertje! (Je kan zo horen wie het nurnmer kennen.) Hallo, met de wurgsexlijn, wat wil je?
Toen had hij geschrokken gereageerd: ik hang je op.
O lekker, had ze gezegd.
Nee, hij had nauwelijks ervaring met SM, behalve dan dat hij met de NS naar Utrecht was gekomen. Propvol was de trein. En wat een varkens -en koeienkoppen, dat vervoersverbod had niets uitgehaald. En blij dat het NS-vee oogde. De reden was duidelijk: men had goed gegokt: de treinen reden die dag.
Het werd tijd om een beetje naar de eindzin toe te werken. Die luidde: Vol blauwe bonen wcrden hun levensloze lichamen gevonden in het kanaalS dus o wacht als hij dat nu zei dan was het stukje afgelopen en er moest toch iets van een verbinding tussen die zinnen komen. Maar ja, het is gewoon heel moeilijk met die Belgische broertjes, daar kom je niet tussen.
Toch een laatste poging: Een hond zal nooit bijten als je met een bot slaat, zei ze. Het kleine boerenmeisje in Oene dat zo van haar huisdieren hield. Ze heten Laurens-Jan de Bot en Maurice de Hond. Maar daar dacht de doorgedraaide dierenarts toch anders over. Hij was zeeman geweest en had ervaring met ruimen. De dolle veterinair trok zijn revolver en schoot zowel de hond als de bot neer. Des avonds, terwijl het meisje sliep en droomde van betere tijden. Haar vader en moeder logen de volgende dag dat haar lievelingsdieren op vakantie waren. Maar uiteindelijk komt in nederland alles boven water. Het is immers België niet. De kleine boerendochter stond er huilend bij. Vol blauwe bonen werden hun levensloze lichamen uit het kanaal gehaald. Dus toch, zei ze.

Marcel Verreck