05-04-2003   Column: Spijkers met koppen
HARRY & DE DOOD

Ja mensen, de dood! Een gezellig onderwerp, maar ik moet het er even met jullie over hebben. Ik was laatst op het Boekenbal en dat Bal stond net als de aanpalende Boekenweek in het Teken van de Dood. Nogmaals, een goed onderwerp, want zeker op het Boekenbal is het aantal oude lijken niet te tellen. Ik was op het Boekenbal omdat ik het afgelopen jaar literair debuteerde met mijn boek 'Een Wondermiddel' en dan ben je een schrijver en niet de zoveelste erbijbeunende cabaretier, tenminste dat vond de schrijver met wie ik hierover stond te praten ook. En dat was Dolf Jansen. De schrijvers Hans Sibbel, Raoul Heertje, Bert Visscher, Herman Finkers en Youp van 't Hek waren het allemaal met ons eens.
Op het Boekenbal heb ik Neerlands Meest Onsterfelijke Schrijver weer eens in uiteraard levende lijve mogen aanschouwen: Harry Mulisch. Het is onmogelijk hem te missen, want waar je op het bal gaat, overal laat hij wel even zijn neus zien. Of, nou ja, waar je ook bent op het bal, die neus, die zie je. Als een soort Eifeltoren of om het in Nederlandse proporties te houden, zoals de zuil van Lelystad. Dat is een 30 meter hoge paal met een niet als zodanig te identificeren beeldje van ingenieur Lely bovenop, die je vanuit iedere plek van de gemeente Lelystad kunt zien. De bewoners van de Gordelroos-wijk, het Vagijn-hofje, de Viagra-allee of het daar aanpalende Felix Meurders-steegje (want zo luiden de namen in het nieuwe land) kunnen hun eigen zuil zien. En dan weten ze: daar is het centrum van Lelystad. En dat schijnt een geruststellende gedachte te zijn voor de inwoners van Lelystad. Ik weet niet of jullie het centrum van Lelystad kennen, maar het lijkt precies op het centrum van Bagdad, tenminste als de Amerikanen nog even doorbombarderen. En de levendigheid in het centrum van Lelystad lijkt ook precies op de levendigheid in het centrum van Bagdad, tenminste na het gebruik van chemische wapens. Het is dus heel terecht dat de inwoners van Lelystad deze plek markeren met een Trotse Polder Penis.
En zo zijn we via de neus van Harry Mulisch maar weer eens terechtgekomen bij de Eeuwige Onderwerpen: oorlog, sex en dood. En dat is volkomen terecht: leerde Mulisch ons niet dat alles met alles samenhangt? Ja en nee. Maar ook dat hangt weer samen met elkaar, afijn, geloof me maar, want ik ken het werk van Mulisch en ik ben bovendien die andere Nederlander die zijn filosofisch jongensboek 'De compositie van de wereld' in zijn geheel heeft uitgelezen.
Oorlog en dood. De wereld is er ongemeen vol van. Zelfs de sex dreigt het onderspit te delven. Het opgespoten Veronica zet verse borsten in, als je nou toch hebt over 'samenhangen', maar de pezende webcamgirls verhouden zich tot de kijkers zo ongeveer als 1 op 1. Geen kijkers, geen geld en dan ook nog eens een voor de Veronica-kipjes bedreigende vogelpest (voor je het weet zijn ze geruimd): daarom is Veronica binnenkort de omroep van 'Neuken deed je zo!'
We worden overspoeld door dood en ellende. Het is dichterbij dan ooit. De scheids van de hopeloze wedstrijd Moldavië-Nederland heette Sars. Hij floot zonder mondkapje. De Nederlanders acteerden als zombies. In Irak stapelen de doden zich op, waarbij het opvalt dat de meeste Britse soldaten sterven door 'friendly fire.' Begrijpelijk, want de Engelsen waren altijd al erg op zichzelf gericht.
Het is lente, normaliter het seizoen van het nieuwe leven, maar de dood overheerst.
Harry Mulisch laat zien hoe je je tegen de dood te weer moet stellen. Hij accepteert het gegeven, maar gaat er van uit dat hijzelf er uiteraard niet mee te maken krijgt. Als ooit de ober in Americain zal roepen: 'Telefoon voor de heer Mulisch, Magere Hein aan de lijn', dan zal hij geheel tegen zijn gewoonte in niet opstaan en door het restaurant paraderen, maar denken: die is verkeerd verbonden.
Harry Mulisch weigert zijn sterfelijkheid te accepteren en het moet gezegd: hij houdt het aardig vol. Het is natuurlijk ook een man die bij leven al de hemel ontdekt heeft. En de pijp uit, dat past niet bij Harry. Het zou natuurlijk ook zo kunnen zijn dat de reden voor zijn eeuwige vitaliteit een stuk simpeler is. Dat God geen trek heeft om hem binnen te halen, want met Mulisch in de hemel kan Het Opperwezen naar zijn baantje fluiten.

Marcel Verreck