08-04-2006   Column: Spijkers met koppen

Laatst dreigde ik te vroeg te komen. Te vroeg komen, dat was me allang niet gebeurd. Al begrijp ik uit de moderne damesbladen dat te vroeg komen een typische mannenkwaal is. Maar genoeg gratuit gelul over sex, want straks zullen hier nog de woorden 'Rita' en 'Verdonk' vallen en op grond van die wetenschap kun je al concluderen: we gaan het niet over seks hebben.
Ik kom op zich graag op tijd, maar daar moet ik dan ook altijd goed mijn best voor doen. Ik ben er een die altijd het liefst een tikkeltje later komt. Of twee tikkeltjes. Dat zit nou eenmaal in mijn aard. Mijn geboorte kwam ook zes dagen nadat ik was uitgerekend. Ik zat wel goed.
Uiteindelijk ben ik ontruimd. Ze hebben ze me er met een keizersnee uitgehaald. Ook omdat ik al voor mijn geboorte dwars lag. Dwars en omgekeerd en ondersteboven. Ik was een soort prenatale wokkel. Ik ben geboren op 24 december en dat was eigenlijk omdat de gynaecoloog voor de kerst naar de wintersport moest. Want ook gynaecologen hebben af en toe verandering van lucht nodig. Maar laat ik niet verder uitwijden, dadelijk is de mij toegemeten tijd op en ben ik geheel in stijl te laat om mijn punt te maken. Nog één illustratie dan van mijn laatkomerigheid: ik had me voorgenomen om komende week nou eindelijk eens naar Talpa's paradepaardje NSE te gaan kijken. Maar ja.
Terug naar laatst. Laatst is de overtreffende trap van laat, maar dat was ik dus niet. Ik had een afspraak om half één, het was kwart over twaalf en ik stond bijkans voor het gebouw waar ik had afgesproken.
Wat je dan allemaal gaat doen op toch op tijd te komen. Ik begon met het op een ziekelijke manier eerbiedigen van de verkeersregels. Ik stak niet schuin over tussen twee aanstormende claxonnerende auto's, zoals ik normaal zou doen, maar ik kuierde (want normaal doorstappen doe je in zo'n situatie natuurlijk al helemaal niet), nee, ik slofte naar de hoek van de straat, waar de wettelijk verplichte zebra met stoplicht was gelegen. Op twee meter van de hoek zag ik dat het stoplicht op groen sprong. Oh nee! Dat nooit. Dus ging ik meteen controleren of mijn schoenveters wel goed waren vastgemaakt. Hoe je dat doet? Door ze los te maken en weer vast te strikken. De eerste keer te strak natuurlijk, de tweede keer te los, maar ja op een gegeven moment moet je er een einde aanbreien. Ik bedoel, ik bevond me midden in een stad en iedereen die niets doet is daar verdacht. Want niets doen doe je namelijk binnen in het kantoor. En dat hebben ze zo in de gaten want er hangt voor onze veiligheid aan elke pui een camera.
Het stoplicht sprong op rood, de zon scheen, alles zat mee. Ik hing met gesloten ogen tegen de paal van het verkeerslicht aan mijn kant en toen ik mijn ogen open deed, sprong het licht net op rood. Hoera, tijdwinst.
Dus ik leunde maar weer tegen de paal en dacht aan het bericht dat astronomen ergens in de ruimte een alcoholwolk hebben waargenomen. En dat dat waarschijnlijk een teken was dat André Hazes ook boven nog steeds optrad.
Heel langzaam stak ik nu over. Het gebouw waar ik moest zijn kwam angstaanjagend dichtbij. Ongeveer een minuut lopen. In milde paniek keek om me heen of er geen hondedrol lag waar ik nog even in kon gaan staan. Met afvegen aan de stoeprand toch goed voor een paar minuten.
Mijn god, wat is het leven toch lastig als je geen haast hebt. Wat zijn er dan opeens een hoop mogelijkheden. Wat ben je toch onthand zonder die ene vluchtweg vooruit.
Ik nam een dapper besluit en besloot te vroeg te komen. Gelukkig was het een overheidsinstelling waar ik moest zijn en dankzij de geheel onthaaste portier was ik toch nog bijna niet te vroeg.
En degene met wie ik had afgesproken riep monter: ik zag je al aankomen! Wat liep jij langzaam. Ja, dat soort dingen vallen toch op. Ik was gezien, ik was niet onopgemerkt gebleven.
Rita Verdonk heeft altijd haast. Weet altijd de kortste weg. Ziet vaak maar één mogelijkheid. De hare. Dat noemt ze rechtdoorzee. Dat noemt ze kordaat. Dat noemt ze daadkrachtig.
Een keertje te vroeg zijn zou misschien wel eens goed voor haar zijn. Een keer worstelen met de rijkdom van het verplichte getreuzel, een keer spartelen in de horror vaccuï van de twijfel. Een keer niet kunnen doordenderen. Die kans dient zich nu aan. De verkiezingen zijn pas over jaar. Dat is nog ver. Misschien is Rita Verdonk nu toch te vroeg gekomen. Zodat ze zelf zal ontdekken dat een stoere houding en bepaalde simplismen beperkt houdbaar zijn.

Marcel Verreck