24-2-2001 |
|
Hollandse m/v (Column: Spijkers met Koppen)
Ja, jongens, ik snap eigenlijk niet waarom jullie hier nog zo hard zitten te
lachen. Want het buitenland heeft geoordeeld over de Nederlandse man en
vrouw en dat valt niet mee. Allereerst was daar de Franse
Liberation-correspondente in ons land Sophie Perrier. Perrier, op zich een
naam waar niets op valt af te dingen, want de mens bestaat immers voor het
overgrote deel uit water. Deze Sophie Perrier interviewde een aantal
buitenlandse vrouwen die een relatie hadden of hadden gehad met een
Nederlandse man. En jongens, het was een slagveld. De Nederlandse man is een
lompe, onerotische, softe, voortdurend tot onderhandeling bereid zijnde
papzak. En als ik zo hier eens om me heen kijk, geef haar eens ongelijk. Er
zijn natuurlijk mannen die de uitzondering op deze regel vormen, maar laat
ik mijzelf voorlopig even buiten deze column houden.
Gelukkig sloeg het opinieweekblad HP/De Tijd deze week op magistrale wijze
terug. Aan een aantal lang in ons land vertoevende buitenlandse mannen werd
gevraagd wat zij van de Nederlandse vrouwen vonden. Het leverde een
bloemlezing observaties op die ons mannen als balsem voor de ziel treft. De
Nederlandse vrouw kan niet flaneren met haar schonkige motoriek, ziet
flirten door middel van oogkontakt als seksuele intimidatie, is fantasieloos
gekleed (vaak in zwarte kleren, anders in spijkerbroek, met behakte laarzen
en leren jackie) en is in bed veel minder mondig dan in het dagelijkse
leven. Dan ligt ze gedwee op haar rug en komt kwa ultieme liefdespoëzie niet
veel verder dan: ja dat is lekker, ga zo door!
En als de partner na veel gezwoeg op het punt staat te orgasmeren, tikt zij
hem op de schouder en zegt: toe maar, mien jong. Waarop hij weer opnieuw kan
beginnen.
In de ogen van het buitenland zijn wij dus een zompig volk, zo suf van de
consensus dat mannen en vrouwen op een hinderlijke manier op elkaar zijn
gaan lijken. En dan is de naam Maarten 't Hart nog niet eens gevallen.
Het is een treurige stelling maar klopt hij wel? Om hier achter te komen heb
ik de afgelopen anderhalve week antropologisch veldwerk verricht op het
Canarische eiland Tenerife. Ik verbleef in gezelschap van mijn uitputtend
sportieve neef ('als we vanochtend de vulkaan beklimmen kunnen we vanmiddag
nog even naar het eiland La Gomera peddelen') bij Nederlandse vrienden die
op veilige afstand van de beruchte toeristische afwerkplekken wonen. Wij
hebben de woeste schoonheid van Tenerife met zijn kloven, baaien en
vulkanische vergezichten aan lijf en leden ervaren, al raakte ik op dag 3
godzijdank enigszins gehandicapt doordat een langsflitsende kajak de nagel
van mijn grote teen vol trof en in de Heil Hitler-stand deed geraken. De
overige strandbezoekers keken daar niet van op, zij kenden deze pose vanuit
hun jeugd maar al te goed. In het lokale Centro Medico werd de nagel zonder
pardon verwijderd en dat leverde de eerste woordspeling van de week op:
Tenerife Teneraf!
Met de teen in het verband en een vakantiedempende antibiotica kuur (je ken
dan niet zuipen) werd het na al het genoten natuurschoon tijd voor een
excursie naar de Playa de las Americas, het betonnen opvangkamp waar naar
toe de doorsnee Tenerifeganger vanaf het vliegveld na een geslaagde
landing-dat moet je ook nog maar even afwachten op dit eiland- onmiddellijk
gedeporteerd wordt. De Nederlanders verzamelen zich in café Tante Toos, dat
inderdaad zo erg is als het klinkt. Een verzameling roodgeschroeide
kleihoofden lalde mee met een kansarme karaoke-artiest: 'het kleine café aan
de haven' en in het begeleidende filmpje meenden wij inderdaad de skyline
van Volendam te herkennen, zodat er in mijn hoofd maar één lied zong: 'Waar
is hier de nooduitgang?'
Buiten Tante Toos regeerde de bandeloosheid en waren de straten bevlekt met
dronken Skandinaviërs, pardon Skandinaviërs die hun close encounters hadden
met Engelse BSE-delletjes die met hun overtollig verbrande vlees in te nauwe
outfits als barbamamma's voorbij zwikten. De nacht was zwanger van de meest
troosteloze coïtussen. Maar wees gerust vaderlanders, de Nederlandse mannen
en vrouwen (met unisex kleren en posturen) zaten veilig binnen bij Tante
Toos, Hollands biertje in de hand, andere hand op de portemonnee, ver weg
van het seksuele inferno ener Canarische nacht. Erotisch mummelend (lalala
-kleine café etc.)
Ik vrees dus dat het klopt wat ze allemaal zeggen over de Hollanders, al ken
ik natuurlijk minstens één mannelijke uitzondering (met Felix erbij twee) en
mocht er een Nederlandse vrouw zijn die zich ook aan dit ontmoedigende
profiel onttrekt, dan moet ze zich na afloop maar bij mij melden. Maar
oogkontakt mag vanaf nu ook al wel.
Marcel Verreck
|