24-3-2001 |
|
TOONBEELD (Column: Spijkers met Koppen)
Jongens, ik wil met jullie eens even gaan roddelen over de buren. Okee?
Er moet namelijk in Sittard een standbeeld van Toon Hermans komen, want Toon
was immers een 'menneke van die kliene stadj' (SPREKER DOET VERGEEFSE POGING
TOT IETS LIMBURGS).
En dat is me een gedoe met open inschrijvingen door kunstenaars, daaruit
een drietal geselecteerden en vervolgens een stemprocedure voor de
bevolking, waar ze zelfs in Florida nog een puntje aan kunnen zuigen. En
dan hebben én de lokale kunstkoppen-commissie en de familie Hermans er ook
nog iets over te zeggen, afijn, dit moet een door Toon vanuit de hemel
geregisseerde act zijn, waarbij er veel geouwehoerd wordt, maar waarbij
niemand de juiste Toon kan vinden.
De vraag luidt: Is het überhaupt wel verstandig is om voor cabaretiers een
standbeeld op te richten? U herinnert zich misschien die vuurvaste klomp
waarin wij vaag de gestalten van Wim Kan en Corry Vonk konden herkennen. Dat
beeld moest van het Leidseplein, omdat het werd aangezien voor een
artistiek urinoir en is vervolgens begonnen aan een tournee door het land
die Wim Kan bij zijn leven nooit gemaakt heeft.
Verder zijn er sowieso weinig gedenktekens voor onze grappenmakers.
Toevallig heb ik zelf wel een monument. Het Marcel Verreck-monument bevindt
terzijde van de A1 ter hoogte van Hilversum en is ongeveer één meter hoog,
vervaardigd uit gebogen staal en op artistieke wijze ingedeukt. In de
volksmond wordt het Marcel Verreck-monument ook genoemd: de vangrail. Het is
de plek waar ik, de macht over het stuur verloren hebbend, bijna mijn
laatste kunstje deed, maar die keer had ik geluk, ik was ongedeerd, mijn
wagen zwaargewond. Dus als ik grappen maak over jullie Jos Verstappen, dan
weet ik waar ik over praat.
Maar telkens als ik deze plek passeer dan memoreer ik dat essentiële moment
in mijn bestaan, dan tel ik mijn zegeningen en besef ik -zoals Toon dat zou
zeggen- 'dat ik leef, mensen, dat mijn vingers en handen bewegen', maar dat
ik die natuurlijk wel aan mijn stuur moet houden. Kijk, dát is een monument.
En het is voor iedereen weggelegd, er is in Nederland duizenden kilometers
plek om ook je eigen monument te maken.
Maar nu Toon. Natuurlijk is het leuk, zo'n beeldje voor de schouwburg, waar
mensen hun fiets tegen aan zetten, waartegen een carnavalsganger zijn roes
ligt uit te slapen en waartegen dan een hondje z'n pootje licht en waarop
misschien straks in de lente (als-ie eindelijk eens komt) verliefden een
hart met namen krassen.
Maar de ware monumenten voor Toon zijn er overal, dat is de wereld die hij
heeft nagelaten: ik denk aan hem als ik een kind met een ballonnetje door de
straten zie huppelen, als ik appels op een tafelsprei zie, als ik een
volwassen man wanhopig in een la naar zijn feestneus zie zoeken, maar meer
privé-verhalen zal ik over Jack niet vertellen.
Die wereld is Toon z'n kunstwerk en zolang men bij de bloemist 24 rozen
voor zijn lief bestelt, zal die blijven bestaan. Al zal er hier en daar
slijtage optreden: probeer ze bijvoorbeeld in de Amsterdam Arena nog maar
eens uit te leggen wat Toon bedoelde met: Liggen in het gras.
Als ik dan toch een monument voor Toon zou moeten ontwerpen dan werd het een
versjesmachine, waaruit ter lering en vermaak iedere dag wat aktuele
rijmpjes zouden rollen. Zoals Toon ongetwijfeld zou zeggen: verse verzen.
Tot slot drie van zulke verzen:
NS-paniek
De NS bezint zich op haar eigen taken
Maar lieve mensen, heb geen zorgen
Want als ze nú bij 't spoor gaan staken
Dan merk je dat pas overmorgen
Ondeugend versje
Ook homo's kennen mond -en klauwzeer
Alleen heet dat dan kont -en douwzeer
En tenslotte voor de deelnemers aan Big Diet:
Tragiek is vaak verborgen
Tragiek is vaak verborgen
Want neem nou Evelien
Twintig kilo afgevallen
En geen mens heeft het gezien
Marcel Verreck
|