PLAATS(102): Landréstraat

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

We leven in een wereld die muren opwerpt. Nadat de Berlijnse Muur transformeerde in een verzameling authentieke betonnen souveniers, dachten we even dat we zonder afscheidingen konden. De Europese grenzen vervaagden, ons geld werd grensoverschrijdend, de verworvenheden van internet zongen ons los van plaats en tijd, even leek er optimisme en verminderd wantrouwen te heersen.
Nu zijn de barrières terug. De natuurlijke, die van water en rots, fungeren als wrede stofkam, maar in de ogen van onze logistieke meesters en volksverhuizingsplanners volstaan ze niet meer. De prikkeldraadindustrie bloeit als nooit te voren.
We zien schrijnende taferelen, maar wat houd je uiteindelijk met zo’n versperring tegen? We zullen iets beter moeten leren onze welvaart te delen, de wereld is nu eenmaal een waterbed. De mens doolt niet alleen door de geschiedenis, hij zwerft ook over de aarde. (En doorgaans niet in zijn eentje).
Als kind kon ik nog wel blij zijn met een muur, vooral die aan het einde van de Van Weede van Dijkveldstraat, vlakbij de Frankenslag. Daar trapte ik ballen tegen. Zonder risico, want het was een nagenoeg blinde muur, die kon, als ik een WC-ruitje intrapte, geen dadersignalement geven.
En gelukkig, ook nu is er in de wereld een Muur waar we blij van worden. Alle Hagenaars kennen dit markante gebouw, gelegen op het punt waar de majestueuze Laan van Meerdervoort dood loopt, op een zeer treffende plek, namelijk bij Ockenburgh.
Daar is, zo schreef ik ooit, voorzien in twee geasfalteerde afvloeiingsregelingen, eentje richting Kijkduin, de ander landinwaarts. Om deze Laan van Meerdervoort-delta te accentueren ontwierpen architecten Jan Wils (van de Papaverhof en het Olympisch Stadion) en Fop Ottenhof vijftig jaar geleden het halfhoge kromgetrokken flatcomplex, dat al tijdens de bouw van de arbeiders de bijnaam de ‘Chinese Muur’ kreeg. Het is dan ook met 553,55 meter het langste aaneengesloten appartementencomplex van Nederland.
Marcel Teunissen schreef een schitterend geïllustreerd jubileumboek en ik mocht op audiëntie bij een aantal bewoners. ‘Een klein dorp,’ zo werd het mij omschreven, hoe sierlijk en uniform de buitenkant – oranje zonneschermen verplicht! – zo gevarieerd en rijk gedetailleerd is het van binnen met onder meer prachtige mozaieken in iedere hal. Een stralend gele woonmuur, mede gebouwd om Waldeck tegen zuidwesterstormen te beschermen. Want die houd je nog wel tegen. De façade is trouwens de achterkant, Chinese Muurbewoners wonen in de Landréstraat.