Bewogen geschiedenis

(verschenen in Den Haag Centraal van 1-11-18)

We overschatten ons zelf. Niet alleen geestelijk (als het gaat om het gewenste opleidingsniveau van onze geniale kinderen) en financieel (wanneer we een hypotheek afsluiten), vooral ook fysiek. Uit recent onderzoek blijkt dat we veel minder bewegen dan we vermoeden. Meer dan de helft van Nederland heeft inmiddels overgewicht. Het is met het inschatten van sportieve activiteiten blijkbaar hetzelfde als met diëten, we smokkelen onze prestaties de gewenste kant op.
Hou kan ik nou toch aangekomen zijn? Als je precies opschrijft wat je eet, dan weet je het. Leuk is dat niet, maar het werkt wel. Zeker als je je aanmeldt bij een controlerend orgaan als de Weight Watchers. Dan betaal je je scheel – op den duur zou die financiële aanslag tot blijvende vermagering kunnen leiden – voor iets wat je blijkbaar niet zelf kan opbrengen. Dat je flink moet betalen voor de Wekelijkse Weging verhoogt de urgentie.
Eenmaal terug in de zelfregulatie gaat het meestal mis, het belonen van de bereikte gewichtsreductie neemt een aanvang. De verslaving accepteren, omhelzen zelfs en veel tijd en aandacht besteden aan de balans. Tot zover de theorie, het is een levenslange opgave.
Bewegen en het verrichten van fysieke arbeid zijn daarbij essentieel. Ooit waren we een agrarisch land. IJzersterke boerenzonen domineerden schaats- en fietswedstrijden. Ze wonnen de Elfstedentocht en fietsten weer naar huis om de koeien te melken.
Steeds meer mensen wonen in de stad, hebben een auto, maken gebruik van het fijnmazige openbaar vervoer. Kinderen spelen op schermpjes, niet meer op straat. In onze vlakke steden wordt veel gefietst, maar dat wordt met al die elektrische vehikels bestuurd door haastige, appende lieden steeds gevaarlijk. Deze week bleek dat alternatieve vervoersmiddelen als stint en helikopter ook niet zonder risico zijn. Het zal van de sport moeten komen.
In hun diepgravende, rijk geïllustreerde studie ‘Hoe voetbal verscheen in Nederland’ vertellen sporthistorici Jan Luitzen en Wim Zonneveld over de eerste schermutselingen op de Nederlandse velden. Ons eigen HVV (voorheen Olympia) speelt daarin een voorname rol, evenals het internaat Noorthey in Voorschoten. Ook concluderen de auteurs dat de Haarlemse sportpionier Pim Mulier zichzelf een iets te legendarische rol heeft toebedeeld.
Sport begon als een tijdverdrijf van de elite, nu is het een broodnodige factor in het gezond houden van de hele samenleving. Toen verrichten de meeste mensen nog veel fysieke arbeid. Nu begint het harde werk vaak na de dagelijkse kantoorbaan. In wintertijd én zomertijd.