PLAATS (147): De nieuwe Pier

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Maandagochtend. Ik had een bespreking in het IJspaleis gehad. Nu was de motregen tot zomerse warmte verneveld en lag de wereld open. Er kwam een tram aan die naar Scheveningen-Noorderstrand zou rijden. Ik sprong erop en gleed door de stad die mij zo dierbaar is en waar in straten en op pleinen meer herinneringen voor het grijpen liggen dan er ooit pokémons gelocaliseerd zullen worden.
Ondertussen dacht ik na over deze column. Het was mij (en ook enige lezers) opgevallen dat ik in deze tijden van angst en terreur vooral schreef over de goede en zachte kanten van het leven. Misschien werd het tijd voor een ouderwets stukje harde satire: ‘Moordzomer! Welkom terug op NPO Radio 1 met de inmiddels vertrouwde mélange van sport, leuke rubriekjes, sport, een fijne quiz, sport, af en toe een nieuwsupdate, sport en veel Bekende Nederlanders die veel Voor De Hand Liggende Dingen in de microfoon komen blaten. En natuurlijk veel sport. Hebben we even een probleempje, we zitten in een sportwakje tussen de Tour en de Olympische Spelen, maar we willen dit succesvolle format graag handhaven, vandaar dat wij, met een knipoog naar de andere gebeurtenissen in de wereld nu even geen sportzomer heten, maar… Moordzomer!’
Inmiddels reed de tram langs het Turks museum, schuin tegenover het Vredespaleis overigens. Ik had er nog nooit van gehoord, maar gezien de intakt zijnde ruiten leek het me geen bolwerk van Gülen-aanhangers te zijn. Iets verderop overwoog ik uit te stappen voor een wandeling in Park Sorghvliet (ik heb een kaart!). Alles kon nu eenmaal. Maar niet allemaal tegelijkertijd. Ik legde mijn lot in handen van de HTM en we meerden tenslotte aan bij het Noorderstrand. Zouden de eeuwige baren mij kunnen kalmeren?
‘Moordzomer! We wilden overschakelen naar Filemon Wesseling die een onnozel gesprek had met een zelfmoordterrorist, maar Filemon schijnt aan een verkeerd touwtje te hebben getrokken. Dus gaan we naar Gio Lippens, nog steeds in Parijs, Gio, zal de koers nog ontploffen? Gio? Gio? Oké, plaatje uit de sixties dan maar weer, blijf luisteren, straks gaan we naar Duitsland voor de Aanslag van de Dag in deze… Moordzomer!’
Zon en wind bespeelden een miljoen tevreden toeristen. Ik zwenkte de nieuwe Pier op en liep door tot het water onder mijn voeten speelde en het rumoer van het land verstomd was.