PLAATS (78): Bosjes van Poot

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Griep. Griep. Griep. Ik heb er meestal niet zo’n last van, maar deze van dit jaar bezit de hardnekkigheid waarmee het CDA vroeger toch telkens weer de verkiezingen won. Je denkt dat het voorbij is met die hoge koorts (ik haalde zelfs 39,3!), het geril in je bed, pijn in alle lichaamsdelen, totale lusteloosheid en een ongekende productie van lichaamseigen afvalstoffen, maar dan komt-ie weer. De temperatuur is gezakt, het gesnotter onder controle, kortom het echte leven kan beginnen, maar na een ochtend montere arbeid loop je er weer als een oud mannetje bij. Ik begin me af te vragen of ik dat onderhand ook niet ben.
Het is wel een onvervalste Haagse griep, groen en geel zijn de substanties die neus en keel produceren. Nadere details zal ik u besparen, al zult u er niet van opkijken, want er zijn slechts weinigen die dezer dagen aan griep of verkoudheid ontsnappen.
Maar het wordt lente, voor zover er in ons huidige klimaat nog sprake is geweest van een winter, de zon wordt elke dag sterker en gedrogeerd met vitaminedranken ga ik op pad. De beentjes voelen nog wankel aan, maar de Bosjes van Poot moeten haalbaar zijn. Daar kan je de zee zien, de grote genezer, het troostrijke orgel van de eeuwigheid. Waar je heen gaat bij vreugde en verdriet, die kalm en wild kan zijn, en die er, ook als je er midden in de nacht naar toe gaat, altijd ligt. Voor jou alleen. In een bij de Vogelwijk passend tempo bereik ik de rand van de Bosjes van Poot. Honden hollen over de paden, ik sleep me over de eerste duinrand heen. Dan volgt het echte werk. Alles kraakt en snuift, maar ik bereik de top. Groot en rood hangt de zon, er is nauwelijks wind, de zee lijkt niet te bewegen. Door het kale geboomte zijn ook de hoogtepunten van onze stad goed zichtbaar. Er is nog een ander uitzichtpunt, maar dan moet je scherp afdalen en weer steil omhoog. Dat bewaren we voor de volgende keer. Ik kies het weggetje dat naar Duindorp voert, tussen de kleine huisjes, langs de luxe monumenten der gentrificatie. En bij het Markenseplein plof ik neer in – uiteraard – lijn 12. Een paar haltes maar. Zou die griep hier willen uitstappen?