PLAATS(28): The Penthouse, Strijkijzer

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Wanhopig zochten de actualiteitenrubriek naar klagende Hagenaars. De Mevrouw Met Het Hondje kon je overal zien. Ze was al dagen bezig een alternatieve uitlaatroute voor haar huisdier uit te stippelen. Voorlopig liep ze nog lekker in de Scheveningse Bosjes en zagen we geen mensonterende beelden van een zichzelf en zijn bazinnetje bevuilende hond tussen de roadblocks. In een laatste desperate poging Haags ongenoegen te registreren was Een Vandaag naar het strand getrokken. Een strandtenthouder wilde ook voor de camera nog wel even doen waar hij traditiegetrouw het best in is: klagen en zeuren. Dat hij het na die twee dagen durende reclamespot voor stad en land straks alleen maar drukker gaat krijgen, wilde er bij hem niet in.
En oh ja, er was een demonstratie. Die zette zich bij het Centraal Station in beweging. Dat mocht niet, legde een agent met een megafoon geduldig uit. De opstandelingen wilden naar het World Forum. Gezien hun gemiddelde leeftijd vreesde ik dat ze dat niet eens zouden halen. Ze werden door de agenten voorzichtig in de arrestantenwagens geholpen.
Op zondagmiddag was ik naar het Statenkwartier getogen en daar herleefden oude tijden. Waar ik in de jaren zeventig op autoloze zondagen het eindeloze asfalt berolschaatste, waren de Duinoordscholiertjes nu aan het skeeleren. Montere agenten bewaakten alvast de hekken, waarachter men wachtte op de dingen en vooral ook de hotemetoten die zouden komen. De politiemensen genoten in het zonnetje, ze glunderden als kinderen op schoolreisje. Aan hun tongvallen te horen waren sommigen misschien wel nog nooit zo ver van thuis geweest.
En bij al deze vrolijke checkpoints Charlie stonden gluurtoeristen geboeid het niemandsland in ogenschouw te nemen. Een vliegtuigspotter ziet tenminste nog wel eens iets voorbij komen, hier was het louter stilte voor de storm.
Op maandagmiddag reed ik met mijn racefiets om het spergebied heen. Een rondje top was zo’n acht kilometer lang. Je zag niets behalve andere mensen die ook niets zagen. Dan kon je beter naar de televisie kijken, al kreeg je er dan wel het onthutsende F. Jacobse-engels van onze premier bij.
Op dinsdag moest ik boven op het Strijkijzer zijn. Dat was geen straf, wat een uitzicht! Op de Noordzee deinde een oorlogsbodem, de aangeklede Congresgebouw-toren was een ukkie.
De stad lag er glimmend van trots bij.