PLAATS (129): A4 Midden-Delfland

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

De winter duurde één middag in onze stad. Er tuimelden wat trage witte vlokken naar beneden en dat was het dan. Ze waren gesmolten eer ze de grond bereikten. Ook kon er een enkele keer aan autoruiten gekrabd worden en waren daken wit uitgeslagen. In december voelde het soms al voorjaarsachtig. Begin januari zag je rillende bloesems. Echt lente was het nog niet, al werden de gure noordenwindjes door een bleek zonnetje verlicht.
Vorige week zaterdag luwde de wind en bleef versluierende bewolking achterwege. De wake-up call voor de Middle Aged Man In Lycra. In mensonterende kledij beklimt deze MAMIL (we hebben het tot een heuse afkorting geschopt, jongens!) zijn racefietsje en stiert langs beemd en veld om zich te ontdoen van zijn wintervacht.
Vandaag had ik een missie. Ik doorploegde de stad, liet Rijswijk achter me, zigzagde door Delft en stuurde langs de Schie-die-ik-altijd-Vliet-noem richting het dorpje Kandelaar, waar inderdaad plaats is voor hooguit één kaars. Dan rechtsaf de groene prairies van Midden-Delfland op. Ik was niet de enige. Doch de weidsheid van dit schone land maakte van ons allen stipjes aan de horizon. De laatste keer dat ik hier koerste was de A4 Midden-Delfland nog niet opengesteld. De wegenbouwers claimden dat de rijksweg door de verdiepte aanleg nauwelijk hoor –en zichtbaar zou zijn. Ik was er al wel een paar keer met de auto overheen gereden en vanaf die positie klopte het: je zag geen reet van Midden-Delfland en je hoorde er ook niets van.
Mijn missie van vandaag was om te checken hoe onzichtbaar en onhoorbaar de nieuwe snelweg was. Er cirkelden vogels boven een rietkraag, er klonken kreten die mij tamelijk bronstig leken, in de verte gromde een agrarisch werktuig. Dit was de arcadische verstilling waaraan ik gewoon was.
Toen, een hoop geschreeuw en gehijg, een veel te groot peloton uitslovers perste zich over het smalle landweggetje. Wat heb je aan zo’n exercitie, vroeg ik me af, je bent enkel bezig om niet op je kop te vallen. Laat mij maar als trage eenzaat van het landschap genieten.
Maar ja, die lente hè. Een enorme sliert old-time brommertjes was in aantocht, bestuurd door bolle zestigers. Daarna stilte. Opeens was daar de rijksweg. Nauwelijks zichtbaar. En inderdaad onhoorbaar. Want: afgesloten wegens werkzaamheden. Experiment mislukt, fietstocht geslaagd.