PLAATS (60): Lange Voorhout

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

UnknownIn Pulchri Studio mocht ik onlangs een expositie openen met veertien Haagse stadsgezichten. De schilderijen hebben zelf als uitzicht het mooiste stadsgezicht denkbaar: het Lange Voorhout, voor de gelegenheid in herfsttooi. Toch leert de expositie dat je van ‘het mooiste stadsgezicht’ niet moet willen spreken. Er is namelijk geen stad ter wereld met meer gezichten dan de Residentie. ’t Is ook een ziekte van deze tijd om overal een wedstrijd van te maken. De standaardvraag in het amechtige televisieprogramma ‘De wereld draait door’ luidt: ‘Maar wat is nou het beste?’ Dat gaat vaak over muziekvoorkeuren, boeken, bonte herinneringen, mooie doelpunten, sporthelden etcetera. Daarbij worden appels met peren vergeleken.
De prestatiemaatschappij gebiedt blijkbaar een rangorde. Lekker makkelijk voor DWDD, dat er als de kippen bij is om het succes van de winnaar te vieren en vooral ook te laten afstralen op het programma zelf. Want glorie is een voorwaarde om daar te verschijnen en daarbij hoort ook het ongeneeslijke Bekende Nederlanderschap, maar genoeg over Jort, Prem, Marc-Marie en de andere usual suspects.
Kan iets ook interessant zijn zonder dat er een prijs wordt uitgedeeld? Afgelopen zondag vond in de Centrale Bibliotheek de zogeheten ‘Battle of the Books’ plaats. Onder de hilarische leiding van Bart Chabot werden de zes voor de AKO-literatuurprijs genomineerde boeken besproken door speciaal gevormde leesgroepjes. Ook hier was uiteindelijk sprake van een winnaar en een daarbij behorende substantiële geldelijke beloning, maar de vorm was zodanig dat iedereen een goed beeld kreeg van de diverse literaire werken.
Met mijn eigen leesclubje hadden we ons verdiept in de prachtige verhalenbundel ‘Voor jou’ van K. Schippers. Een soort wandeling door het rijke leven van de auteur, wiens scherpe observaties op allerlei manieren vorm krijgen. Schippers is dichter, essayist en romancier, schrijft heel precies, indringend en met grote liefde over de dingen die voor hem van belang zijn. In dit werk moet hij ook afscheid nemen van zijn oude Barbarber-vrienden, Bernlef en Brands, die kort na elkaar overleden. Hij spreekt zelf van ‘verdwijnen’, maar zijn ontroerende herinneringen schenken hen het eeuwige leven.
Dat dit boek uiteindelijk niet tot Haags AKO-kampioen werd gekroond maakt niet uit, net zoals je een wedstrijd om het mooiste stadgezicht maar het beste links kan laten liggen. Schoonheid (en de daarbij behorende troost) behoeven geen lauwerkrans.