PLAATS (87): Waldorpstraat

Elke week bespreekt Marcel Verreck in Den Haag Centraal heden en verleden van een bijzondere Haagse plek.

Er kwam een meisje aan de deur. Een vrouw, maar toch een meisje. Ze was al eerder aan de deur geweest. Ze zei dat ik zo’n lieve zoon had. Als ze over hem sprak klaarde haar droevige gezicht op. Ze wilde graag op hem passen. Ik zei dat dat niet hoefde en beaamde dat het een grote lieverd was. Ze draaide met haar ogen en droop teleurgesteld af, een onverstaanbare groet mompelend.
Nu was ze terug. Op deze vroege maandagochtend. Ik was nauwelijks aangekleed. Ze vroeg of ze kon bellen. Iets met een deurwaarder en geld. Schichtige blik. Ik had daar geen trek in. Ik wilde eigenlijk niets met haar te maken hebben. Ik zei haar dat ik dat liever niet deed. Ze was teleurgesteld maar ook vasthoudend. Ik wilde dat ze wegging, ik wilde koning blijven in mijn eigen grote, fijne, veilige huis. Dat ze dol was op mijn zoontje vond ik al eng genoeg. Wacht even, zei ik en sloot de deur. Ik maakte mijn kleding in orde. Toen deed ik de deur weer open. Daar stond ze nog steeds treurig te wezen. Ik kon haar nu ook ruiken. De geur van iemand die op straat leeft. Ik vroeg haar waarom ze geen telefoon had. Ik wees haar op een telefooncel verderop in de straat. Een van de laatste van Den Haag, denk ik. Had ze niet iemand die haar kon helpen? Ze wilde niet bij haar ouders langs, want die dachten dat zij haar pillen niet nam. Kon ze niet gewoon naar het opgegeven adres? Het was helemaal in de Waldorpstraat, zei ze.
Oké, zei ik, kom maar binnen. Ik gaf haar de telefoon. Ze zag mijn tegenzin. Nee, ze ging wel naar de Waldorpstraat. Kom op, zei ik, bel maar. Ze ging bij de tafel staan en belde. Uit de hoorn klonk: al onze medewerkers zijn in gesprek. Ik ging als een beveiliger op de bank zitten. Ze zag de foto’s van mijn zoon en ze lachte even. Hoe heet uw zoon, vroeg ze. Daniël, zei ik. Oh toch, zei ze, wat een mooie naam. Alle medewerkers waren nog steeds in gesprek. Slaapt de kleine man, vroeg ze. Hij is naar school, zei ik. Ze tikte met haar vingers ritmisch op de aanmaning. Toen werd er opgenomen in de Waldorpstraat.