Auteursarchief: Marcel Verreck

Staar

(uitgesproken tijdens de politieke talkshow ‘De Slag om het IJspaleis’ op 8-5-2018)

Je kan het soft-focus noemen, dat heeft iets rozebrillerigs.
Je kan ook spreken van vertroebeld.
Er moest hoe dan ook iets aan gebeuren.
Vorige week woensdag werd ik geopereerd aan staar.
Ben jij daar niet nog een beetje jong voor, werd mij gevraagd. Toen ik die vraag doorspeelde naar de behandelend oogarts, zei zij dat ieder staar-geval na het veertigste levensjaar min of meer normaal was. Leeftijd, daar moest je je sowieso niet op blindstaren.
Ik kon mij de patiënt-Willem van Hanegem herinneren. De man met de vlijmscherpe blik aangaande voetbalzaken en menselijk gedrag liep op het laatst van zijn carrière als een meer dan halve blinde over het veld. Hij beschikte echter over zoveel voetbalinstinct dat hij zelfs in die mist de juiste weg wist te vinden. Het waren nog steeds de tegenstanders die zich op zijn kromme ballen verkeken.
Hij was de uitzondering die de regel bevestigt. Want u snapt dat ik met dit staarverhaal het gebied van de politieke analogie betreed. Ons beeld van de democratie is vertroebeld en een nieuwe visie is gewenst.
Is democratie inmiddels nog iets meer dan georganiseerde belangenbehartiging? Hoe kijken we aan tegen het stadsbestuur en de uitverkorenen die dat bestuur controleren? Is er ruimte voor een doordachte kijk op de manier waarop wij in dit land en in deze stad de macht en het geld herverdelen. Zijn er nog politici die een ideaal koesteren dat het politieke eigenbelang overstijgt?
Of laten we alles lopen via de uitgesleten bedding van het marktdenken, waarbij spannende en noodzakelijke zijstroompjes uitdrogen en worden afgedamd.
Of denken politici dat ze na het blowverbod in de stad alles vanzelf helderder gaan zien?
Terug naar de staaroperatie.
Het principe daarvan is dat je niet langer doorgaat met pappen en nathouden met een brilletje hier en een druppeltje daar. Nee, de hele lens gaat eruit.
Mes in het oog, lens verpulverd en uitgezogen en dan een frisse nieuwe kunstlens erin.
Het eerste gedeelte van dit vooruitzicht boezemt angst in. Zo’n mes, dat verpulveren, de broodnodige verdoving, wat kan er niet allemaal mis gaan?
Vrij weinig, zo blijkt uit de statistieken.
En ook bij mij liep het gesmeerd.
In de wachtkamer zag ik dat ik ondanks de geruststellende woorden van de oogarts de gemiddelde leeftijd van de patiënten aardig naar beneden aan het halen was. Er schuifelde een zojuist geholpen mannetje met plastic oogkapje naar buiten. ‘Het is een en al druppelen,’ vertelde hij, en hij had zo te zien een leeftijd bereikt waarop het fenomeen druppelen hem niet onbekend was.
Daar ging ook ik in de voordruppelruimte, een gezellige druipsteengrot vol spannende anekdotes over de komende ingreep, want de andere bedruppelden waren al met hun tweede oog aan de beurt.
Toen mocht ik naar binnen, werd kundig afgedekt en uitgerust met een ooglidspanner, een bijna erotisch woord. Terwijl de oogarts mijn linkeroog in 18 minuten revitaliseerde en daarbij als een doorknede verslaggever commentaar gaf, beleefde ik de prachtigste visuele sensaties. Na een nacht slapen mocht de beschermkap eraf en was de wereld als nieuw.
Alleen mijn eigen kop, die bleek toch een stuk ouder te zijn geworden.
Dit was deel 2 van het renovatieplan-Marcel Verreck. Een week eerder was een wankelende stifttand na lang gezwabber opgevolgd door een bruusk implantaat. Met andere woorden: geen halve maatregelen.
Soms moet er vernieuwd worden en ja, dat kost ook geld, en het kan pijn doen, maar het is de basis onder een nieuwe toekomst.
Ik weet, het grootste deel van het leven bestaat uit gemodder en gesjacher, maar soms is het tijd voor een structurele aanpak.
Wat dat betekent voor de politiek in onze stad, daar heb ik wel ideeën bij, maar laat ik mij, ook gezien het hemeltergende memo-debat in de Tweede Kamer onlangs, beperken tot één hartenkreet aan degenen die ons vertegenwoordigen.
Politiek is niet alleen maar een spelletje.
Goed, je wint een debat, je hoeft niet af te treden, maar wat schieten we er werkelijk mee op? Dat degenen die jou het mandaat hebben gegeven jou steeds minder vertrouwen.
Deze gedachten lijken minder radicaal dan ze zijn.
Dus: Verwijderd de vertroebelde lens, vervang de wankelende stifttand, maak een solide fundament.
Niet het spel, niet alleen de knikkers, wel de mensen, wel de stad, wel het land.
Filosofischer kan ik het niet maken.
Rest nu alleen nog maar even twintig kilo afvallen.

Verklappen

(verschenen in Den Haag Centraal van 3-5-18)

Als je een voetbalwedstrijd live kijkt, kan je de uitslag niet weten. Tenzij je een belchinees bent. Maar als je de samenvatting ziet, dan wíl je de uitslag van tevoren niet weten. Dat zorgt vooral op zondagmiddag voor hectische taferelen. Ik herinner mij een ADO-Ajax, waarbij ik om elke terloopse informatie te vermijden op de racefiets sprong voor een rondje door de regio. Tot aan Schipluiden ging alles goed, maar in dit toch bepaald niet overbevolkte plaatsje, hoorde ik aan de waterkant een onverlaat ‘ADO!’ schreeuwen. Het klonk niet heel erg wanhopig. Ik trapte maar snel door. Vlakbij huis, op het Soestdijkseplein, passeerde ik een café waar beschonken mensen vuurwerk aan het afsteken waren. De kans leek me klein dat Ajax de wedstrijd gewonnen had, maar ik wist de uitslag nog niet.
Wat kan je anders doen op zo’n middag? Gezinsgenoten en loslippige vrienden ontlopen. Het internet onbesurft laten. Je desnoods voorzichtig focussen op andere sporten. Heeft een voormalig wielrenner zich verontschuldigd omdat hij géén doping heeft gebruikt? Zijn de korfballers van Ons Eibernest al door de mand gevallen? Is Max Verstappen definitief overgestapt op de curlingsport? Ja, laat Max maar schuiven, hij begint steeds meer op zijn vader te lijken, misschien dat hij zijn achternaam moet veranderen in het woord dat boven dit stukje staat.
Enfin, verklappen, dat wil je niet. Dat mag niet. Tom Egbers haalde zich kortgeleden de terechte woede der natie op de hals door bij aanvang van Studio Sport te roepen dat de titelrace beslist was. Op zo’n moment vloeken miljoenen mannen, die de hele middag met een zak over hun hoofd in het schuurtje hebben gezeten met AC/DC op hun koptelefoon.
Het verweer van Tom: we zijn gekke Henkie niet, iedereen weet toch wat er in Eindhoven gebeurd is. Nee, Tom, dat weet niet iedereen! De liefhebber ligt vanaf half drie in zijn eigen onderduikruimte, juist om niets te weten!
Egbers heeft ervan geleerd, afgelopen zondag bleef hij, zoals het hoort, op de vlakte. Zo kennen we Studio Sport! Ze houden daar al jaren meesterlijk de spanning erin. De volgorde der samenvattingen verraadt niets en bij snel wisselende situaties op verschillende velden wordt er doeltreffend geschakeld.
Alle beslissingen zijn inmiddels gevallen. Op één na: haalt ADO de play-offs? Ik denk dat ik zondag maar gewoon live de radio aanzet, want het is in dit land al moeilijk genoeg om twee minuten stil te zijn.

De Afko

(verschenen in Den Haag Centraal van 26-4-18)

We weten niet wie de afkorting heeft uitgevonden (Adam en Eva bezaten allebei een nauwelijks in te korten naam), maar de sportwereld en met name de sportpers moet hem of haar dankbaar zijn. De Volkskrant schakelde onlangs wegens papierschaarste voor een van zijn vele weekendbijlagen over op andere vellen. Zonder de afkorting zou dat punt al veel eerder bereikt zijn.
Neem die heerlijke bekerfinale van afgelopen zondag. Stel dat PEC Zwolle en NAC tegenover elkaar hadden gestaan. Ik neem de vrijheid om daar een afkortingsvrij affiche van te presenteren: De Prins Hendrik Ende Desespereert Nimmer Combinatie Zwolle tegen de Nooit Opgeven Altijd Doorzetten Aangenaam Door Vermaak En Nuttig Door Ontspanning Combinatie strijden om de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond-beker. Dan maar PEC-NAC, lijkt me.
Zelf ben ik tien jaar werkend lid geweest van de roemruchte Haagse Voorwaarts Utile Dulci Combinatie. Het was in de tijd dat je de afkorting VUC nog zonder decorumverlies kon bezigen. Sindsdien hebben afkortingen mijn bijzondere belangstelling. Zo werd ik in 1986 drs. in de Neerlandistiek, maar toen mijn vriend Paul mij na het afstuderen betitelde als doctorandus Verreck, proefde je de goedmoedige spot. De enkele keer dat ik nog post krijg met drs. voor mijn naam, kan ik een glimlach niet onderdrukken. Ik had natuurlijk kunnen promoveren, maar ja, dat betekent veel matig betaalde arbeid verrichten (in dienst van de mensheid, dat wel!) om zo’n enkele s weg te werken.
Dan kan je ook nog proberen prof te worden, maar die ambitie had ik vooral op de lagere school. Toen wilde ik voetbalprof worden. Het is maar goed dat ik in de taal ben doorgegaan.
Als student speelde ik in de Amsterdamse onderbond tegen clubs met namen als HBOK (Het Begon Op Klompen) en WVHEDW, helemaal een club die niet aan te moedigen valt. Daar was sprake van drie bloedgroepen: Wilhelmina Vooruit, Hortus en Eendracht Doet Winnen.
De laatste tijd kun je me regelmatig met een tennisracket in mijn hand aantreffen op Houtrust, waar ooit mijn jeugdheld Sjaak Roggeveen zijn doelpuntjes voor Holland Sport maakte. De club heet Never Out, geen afkorting wel veel wishful thinking, maar die deelt het perk met de beach-afdeling van de sympathieke volleybalclub Kalinko. Oftewel de Kangaroos (ooit de volleybalclub van het Aloysius College) Lindoduin (de hal waarin het Scheveningse VVL speelde) Kombinatie. Een rijke geschiedenis verstopt in een woord, dat niet eens klinkt als een afkorting!

Boze supporters

(verschenen in Den Haag Centraal van 19-4-18)

In Eindhoven waren de voetbalsupporters blij. In Amsterdam niet. Daar wachten ze de bus op bij de Johan Cruijff Arena, zoals die vliegende schotel dan eindelijk schijnt te gaan heten. De Ajax-fans eisten een verklaring. Ze hadden blijkbaar niet naar de wedstrijd gekeken. Die verklaarde alles. PSV was gewoon beter, was dat het hele seizoen al, werd verdiend kampioen en staat momenteel 10 punten voor op ‘de beste ploeg van Nederland’. Want zo zien de Ajaxsupporters hun club per definitie. Als er dan toch iets fout gaat, dan eisen ze een verklaring.
De uitverkorenen die in het uitvak in het PSV-stadion mochten plaatsnemen hadden al van zich laten horen. Omdat hun eigen team voor weinig vuurwerk zorgde, begonnen ze dat zelf maar af te steken en gezellig in een aantal Brabantse vakken te gooien. Daarmee hun status als losers nog eens benadrukkend.
En dan de heethoofden die de spelersbus belaagden. Dat is natuurlijk zowel apen- als kuddegedrag, want bij bijna elke in de verdrukking zittende club is dit nieuwe ritueel schering en inslag. We zagen ooit de sympathieke semi-Duitse coach Peter Hyballa de morrende meute toeschreeuwen. Tevergeefs, niet veel later werd hij toch geNECt.
De teloorgang begint vaak met aanstellerige gezwaai met witte zakdoekjes. Een Zuideuropees gebruik, dat we van de televisie kennen. Dan volgen de hatelijke spandoeken, spreekkoren en dreigtweets. Gerommel bij een club betekent een verdienmodel voor bepaalde media die de boel deskundig oppoken en dan is er crisis. Koppen moeten er rollen. Hoofdschuddende analisten in de voetbaltalkshows. De druk neemt toe, zoals het cliché wil. En vooral ook: de supporters eisen een verklaring.
Zo werd bij ADO vorig seizoen na een aanvankelijk succesvolle seizoenstart trainer Petrovic geslachtofferd. Tot algehele verbijstering presteert het team dit seizoen uitstekend, zodat de agressie voor de verandering niet rondom het eigen stadion wordt botgevierd, maar ouderwets op de A12.
Bij Ajax wordt nu met terugwerkende kracht getreurd over het ontslag van trainer Marcel Keizer en dat gaat voormalig Ajax-held Edwin van der Sar de kop kosten. De moderne bedrijfsvoering zogezegd: managers die hun target niet halen kunnen hun ontslag incasseren. En de bijbehorende pegels.
Het zijn offerandes aan een opgefokt publiek, dat met religieus fanatisme de kennelijke leegte in zijn bestaan vult met hebberig, volkomen van de pot gerukt gedrag. Want Ajax moet altijd winnen. Dat geloofsartikel is niet alleen zielig, maar ook ongelofelijk fantasieloos. En onhaalbaar, zo bleek maar weer.

Doel in het leven

(verschenen in Den Haag Centraal van 12-4-18)

Had ik talent als jeugdvoetballertje? Achteraf bezien was mijn grootste talent het mezelf verbeelden dat ik talent had. In die fantasievolle richting heeft mijn carrière zich ook ontwikkeld. Natuurlijk, ik balde lekker mee op het schoolplein, mikte regelmatig tussen de twee hoopjes jassen en een enkele keer tussen de sponningen van een breekbaar venster. Dubbel glas had je toen nog niet. De zuurverdiende centen van het krantenwijkje moesten worden aangesproken.
We maakten in de klas opstellingen waarin ook Johan Cruijff en Wim van Hanegem figureerden. Wij speelden voor Duinoordschool en Vaderland.
In mijn jongenskamer werkte ik met een tennisbal dagelijks interlands af. In eendrachtige samenwerking met mijn helden wist ik daarbij als piepjong invallertje kort voor tijd een schier hopeloze achterstand recht te trekken. De onterecht gegeven penalty in de allerlaatste minuut ranselde ik als invaller-keeper uit het doel. Johan Neeskens nam mij op de schouders.
Want eigenlijk wás ik doelman. Maar als mijn land mij nodig had, dan zette ik grootmoedig mijn scorend vermogen in.
De welpen- en pupillentijd bij V.U.C. leverde nog geen reality-check op. Ik voetbalde dan wel niet in de hoogste elftallen, maar dat was een kwestie van tijd. En eigenlijk was ik dus keeper. Mijn vader trainde mij op het strand en in Park Sorghvliet.
Op zeker moment mocht ik op doel staan en dat ging aardig. Op de training kreeg ik bijles in het onderdeel ‘uitschieten’. Daar heb ik goed leren trappen, ook dat is me in mijn latere loopbaan van pas gekomen.
Bij C-tjes kwam ik als keeper inderdaad in een van de hogere elftallen terecht. Mijn klasse kon ik nauwelijks laten zien, het elftal was namelijk te goed. Soms kreeg ik maar zes ballen. Als ik moest plassen, kon dat rustig in de bosjes achter het doel. Bij elke toegekende penalty werd ik gewenkt en dan hobbelde ik het veld over om hem erin te schieten.
Dat smaakte op den duur naar meer. Ik wilde geen eenzame sluitpost meer zijn, ik wilde aan de bal. Dat kon, maar vanwege het gevorderde seizoen, alleen maar bij een van de laagste elftallen. Daar heb ik kortstondig de Cruijff kunnen spelen die ik me verbeeldde te zijn.
Tja, keeper, je moet er het type voor wezen. Ik zag de solitaire treurnis van de blunderende AZ-goalie Bizot. Zoveel schitterende reddingen, maar dan deze beslissende treuzelfout. Zoiets verzin je niet. Zeker niet als doelman.

De Mos!

(uitgesproken tijdens politieke talkshow ‘Slag om het IJspaleis’ op 10-4-18)

De Mos wil De Mos blijven.
Dat las ik in De Posthoorn, want je moet je opiniebladen een beetje bijhouden. Ook na de geslaagde machtsgreep van de Groep naar wie ze hem hebben genoemd, is Richard de Mos vast van plan geen gedaanteverandering te ondergaan.
Dat siert hem. Tegelijkertijd denk ik dat hij daar ook niet zoveel keuze in heeft. We leven dan wel in een tijd iedereen alles kan en wil worden, maar er zijn grenzen. André Hazes veranderen in een raketgeleerde, dat had ook weinig kans van slagen gehad. Al gingen ze uiteindelijk wel allebei naar de knoppen.
De Mos wil de De Mos blijven.
Natuurlijk zijn er genoeg voorbeelden van politici die eenmaal in het centrum van de macht een ware metamorfose ondergingen. Zelfs soms diverse malen. Joop den Uyl werd Vader des Vaderlands, maar ook De Duivel In Eigen persoon. Pim Fortuyn veranderde van een lekkere dwarse geleerde in een Messias, compleet met ontijdig einde. Ruud Lubbers groeide uit tot de Onderkoning van Nederland en daarna tot de Billenknijper bij het Kopieerapparaat.
Het was allemaal reuze verwarrend en vermakelijk, want politiek lijkt in onze democratische welvaartsmaatschappij steeds meer een kwestie van entertainment te zijn..
De Mos wil de De Mos blijven.
Ik kan het niet genoeg herhalen, maar ik vraag me wel af hoe dat met zijn medestanders gaat. Moeten die ook allemaal De Mos zijn of blijven. Zoals ooit de dwaallichten en gelukszoekers van de LPF beweerden ‘in Pim’ te zijn. Wat trouwens behoorlijk necrofiel klonk.
‘In Pim’, dat hoorde je tijdens het leven van Fortuyn niet, toen was het meer Pim die in iemand was, zei het kortstondig en op een plek waar het daglicht niet te zien was.
De Mos heeft Hans Wiegel naar Den Haag genood.
Ook zo iemand die nooit iemand anders zal zijn dan Hans Wiegel. Sterker nog, Hans Wiegel ziet er al zestig jaar hetzelfde uit. Dan ben je of lang jong, of, zoals in het geval van Wiegel, vroegoud.
Wiegel beschouwden wij vroeger als de natuurlijke vijand. De VVD was een clubje voor rijkaards, al noemden ze zich een volkspartij. Je had toch meer het idee dat de VVD-stemmers vooral neerkeken op dat volk.
Niemand had toen ooit kunnen denken dat deze partij de grootste van Nederland zou worden en dat dan al weer vele jaren achter elkaar. Conclusie: wij zijn inmiddels een heel rijk land geworden. Althans, er zijn veel rijke stinkerds, vandaar dat het milieu ook zo verslechterd is.
Aan de basis van de VVD-boom stond Hans Wiegel. Een beetje bekakt, maar ook een straatvechter en vooral een joyeus type. De man beschikt over duivelse charmes, die nog versterkt worden door het idee dat hij over niet al te veel sinistere inhoud beschikt, zodat het wel los zal lopen met draconische maatregelen.
Ja, ja, daar ga je al.
Vroeger verzette ik mij tegen deze aantrekkingskracht, maar de tijd verricht zijn slopende werk. Ik kan mij het fatale moment nog goed herinneren. Ik zapte langs de tv-kanalen en zag opeens dat bekende jongenshoofd met die sigaar erin en voor ik het wist zei ik hardop: Hee leuk, Wiegel!
Zo gaat dat, mensen.
En dat heb ik nu al een beetje bij Richard de Mos. Dat je denkt: ah, Richard De Mos, hij bedoelt het toch wel goed en dan ben je verkocht.
Net als de vele Hagenezen die op hem gestemd hebben. Hij is de wijken ingegaan, hij heeft naar ze geluisterd, hij heeft een enorme verlanglijst opgesteld, nu zullen we hopelijk ook gaan zien wat hij eigenlijk zelf wil.
Ik ben inmiddels zo ver dat ik denk dat Groep de Mos en de corrigerende krachten van de beoogde coalitiegenoten met behulp van de vrolijke sluwheid van Hans Wiegel nog best weleens een aardig college in elkaar zou kunnen gaan timmeren.
Ik hoor het mezelf zeggen en ik denk: wat een angstaanjagende gedachte.
Maar wie zijn angsten niet te lijf gaat, komt nergens.

Grachtensport

(verschenen in Den Haag Centraal van 6-4-18)

Twee weken geleden bezong ik hier de lof van het falen, maar laten we eerlijk zijn: lekker winnen is ook fijn. Nog nagenietend van de epische prestaties van Anna van der Breggen en Niki Terpstra in de Ronde van Vlaanderen, bedenk ik me dat de grootsheid van de victorie ook bepaald wordt door het decor. Enkele jaren geleden heb ik het parcours van ‘Vlaanderens Mooiste’ verkend. Het was een schitterende aprildag vol roze bloesems, gierende boeren en – inderdaad – strakke bergjes met middeleeuwse bestrating. Dan komt zo’n koers toch dichterbij.
Vandaar dat ik mij afvroeg welke sportjubelmomenten er geschreven zijn op de plek die ik het beste ken, Den Haag. Ik zag ooit Haile Gebrselassie tijdens de CPC-loop over de Laan van Meerdervoort denderen. Mijn vader verhaalde over de lichtwedstrijden op het VUC-terrein met zijn Wondertent. De fameuze Cruijff-goal in het Zuiderpark staat wel op beeld, maar zal na het verscheiden van held en locatie hooguit in de sporthemel gereconstrueerd kunnen worden.
Mooi waren ook de beachvolleybalwedstrijden op de Hofvijver. Op zich een vreemde plek, we hebben geweldige stranden, maar het had wel wat: zwoegende lieden die geen controle hadden over de ballen en daarna met hun snufferd in de zandbak terecht kwamen. Daar herkende je een hoop politici in.
Mooier dan de gebeurtenissen zijn vanzelfsprekend de plannen. Zoals de legendarische ‘Grand Prix van Den Haag’, origineel idee van ‘vrije jongens’ Jacobse en Van Es. Ik ben benieuwd of hun erfgenaam annex autominnaar Richard de Mos dit ideetje weer eens gaat oppakken.
Wat reden die Jacobse en Van Es trouwens kneiterhard over het Binnenhof. Een snelheid waaraan het politieke bedrijf niet gewend is. Dat tempo is hooguit te vergelijken met de vaart waarmee VVD-bewindslieden doorgaans op zoek moeten naar een nieuwe betrekking.
We zullen locaties moeten scouten en daarbij een passende wedstrijd bedenken. Kort voor de verkiezing ging ik met een aantal lokale politici het schip in, zo’n fijne platte aak van de Willemsvaart. Onderdeel van een prachtig initiatief van bewoners van het Oude Centrum om een aantal grachten van Den Haag weer open te gooien. Moet je zien wat je daarvoor terug krijgt! Het is goed voor de waterafvoer, voor het milieu en het toont Den Haag in al zijn luister. En dan af en toe een sfeervolle kano-, roei- of zwemwedstrijd. Dan kan Maxima ook in haar eigen stad te water. Mét de rest van haar familie. Zwembanden genoeg.

Cabaretactiviteiten

Met Paul Pleijsier won ik in 1987 het Leids Cabaret Festival.
We maakten vier succesvolle theaterprogramma’s en de hooggeprezen CD ‘Ja’.
Daarna volgden zes solo-programma’s.
In drie decennia heb ik naar schatting rond de 1500 optredens verzorgd.
Er zijn momenteel geen uitgebreide tourneedata, maar er vinden wel regelmatig voorstellingen plaats met
Verreck & Pleijsier (met Paul Pleijsier) en (al dan niet toegespitste) solo-optredens.
Momenteel nemen Paul en ik een CD met nieuwe liedjes op.
Met speciale op de gelegenheid gemaakte optredens heb ik veel ervaring.
Zowel humor als inhoud krijgen daarbij, mede door mijn brede interesse en journalistieke ervaring, het volle pond.
Ook denk ik graag mee over vorm en inhoud van speciale presentaties.
Dat resulteerde o.a. in het realiseren van bijzondere projecten als de straatopera ‘Molen, Wind en Water’, een hilarische muzikale (pub)quiz, talkshows voor theater en media, maar ook bijvoorbeeld een verhalenfestival voor Haagse ambtenaren.
Daarbij horen eveneens het geven van workshops en masterclasses, alsmede het vervullen van dagvoorzitterschappen.
Benader mij gerust op: info@marcelverreck.nl.

Agenda cabaretvoorstellingen

7 april 2018 Cultuurhuys De Kroon, Waddinxveen, 20.15 uur:
Wedstrijdje, gast bij Johan Hoogenboom en Jan J. Pieterse

9 april 2018 , Paard, Den Haag:
Blauw Gelul, voordrachtavond met diverse optredenden

15 april, Theater De Nieuwe Regentes, Den Haag, 16.00 uur:
Verreck Konkreet, muzikale talkshow over de buurt

27 mei 2018 Veurtheater, Leidschendam, 14.30 uur:
Verreck & Pleijsier met Reünie (met veel nieuwe liedjes)

 

Verreck Zondagmiddag in 2017-2018:
muzikale talkshow met Paul Pleijsier en Marcel Verreck
in Theater Dakota, Den Haag op 25 november, 21 januari, 25 februari

Diamant Theater, Den Haag:
Kerstshow met Verreck & Pleijsier, 23 december 2017

Op de kop van de Ossenwaard in de IJssel, nabij Deventer op 2 juli 2017:
Het water draagt de woorden, Verreck en Pleijsier zingen

ook in de seizoenen 2014-2015, 2015-2016 en 2016-2017
waren er vele afleveringen van Verreck Zondagmiddag in Theater Dakota

Luizenstreken

(verschenen in Den Haag Centraal van 29-3-18)

Maakt u zich geen zorgen, dit is een sportcolumn. Toch wil ik op deze plek het succes van de comedyserie ‘De luizenmoeder’ van een bredere maatschappelijke context voorzien. Dan komen we uiteindelijk zeker bij de sport uit. Veel sportcolumnisten, dat lees ik ook wel, wagen zich niet aan dit soort bespiegelingen. Hun stukjes zijn doorgaans gesausd door de waan van de dag, waarbij sporters, trainers en bobo’s beschimpt dan wel bezongen worden. Ook heb je voetbalkenners die nooit een bal recht vooruit hebben getrapt, maar die onbekommerd cijfers lopen uit te delen, al dan niet gelardeerd met opschepperige betogen vol eigen gelijk: jaren geleden zei ík al … etcetera. Wat mij betreft mag het allemaal en als erom te lachen valt, dan lach ik graag mee.
‘De luizenmoeder’ dus. Het wel en wee van een basisschool vervormd tot een hilarische speelpleinmaatschappij. We zien een volkomen verzenuwde biotoop, waarin volgens de comedywetten één min of meer normale persoon, luizenmoeder Hannah, omringd is door een brede selectie gekken. Of gek, ze zijn eigenlijk voornamelijk bang, gefrustreerd en gericht op hun eigenbelang, dat volgens eigen zeggen ook het belang van hun kind is. Daar hoeven we niet zo zeker van te zijn.
Protocollen en regeltjes moeten deze zoekende zielen zekerheid geven, lachwekkend haantjes- en kipjesgedrag is het gevolg. De populariteit van de serie geeft aan dat er herkenbare zaken aan de orde worden gesteld. En die overstijgen het onderwijs. Kern is een allesverzengend gebrek aan wederzijds vertrouwen. Immers, hoe minder vertrouwen, hoe meer regeltjes.
Probleem is wel dat regeltjes vaak een voor één der partijen onwenselijke beslissing opleveren en dat nederlagen steeds moeilijk worden geaccepteerd. Dan gaat er weer een volwassen man in de gedaante van voetbaltrainer te keer tegen een arbitrale beslissing. Dan begint zo’n nerveus konijn na een veegpartij over een strafschop die had moeten worden toegekend toen het nog pas 2-0 stond: ‘Geeft-ie hem wel, dan loopt zo’n wedstrijd heel anders.’ Videoscheidsrechter! Overspelen! Het is houvast zoeken in een zee van wrakhout.
Volgens mij begint de slagkracht van ver doorgevoerde regels af te nemen. Zo krijgt in de laatste aflevering van ‘De luizenmoeder’ de ijdele, incompetente, maar aandoenlijke schooldirecteur het vertrouwen boven een kil efficiencymonster. Het scheidsrechters-opperhoofd ontvangt veel kritiek omdat hij arbiter Bas Nijhuis maant zich meer aan de regeltjes te houden. We zien liever een klungelend uitscheldbaar mens dan een machine. En liever luizenstreken dan holle perfectie.